Daar liepen we. Schouder aan schouder. Ik kuste je wang. Jij pakte mijn hand vast. We liepen samen in het warme zonlicht naar onze vrienden in het park. Ik kocht voor jou een koffie in ons favoriete tentje. En jij legde jouw jas dicht tegen die van onze vrienden aan op het gras. Samen lagen we daar en roken we de geur van de lente.
Wat een jaar geleden is, voelt nu aan als een ander leven. Opeens zijn we met elkaar beland in een schaduwwereld, waar herinneringen niet meer de onze lijken te zijn. De luxe om dit te kunnen denken is een privilege. De warme herinneringen zijn dit idem. Maar toch verlangen we hiernaar terug. Alleen hoe kunnen we naar iets terug verlangen als we niet weten hoe dat eruit gaat zien. Het ‘even’ is weg en het ‘normaal’ is niet meer het ‘normaal’ van nu.
We zijn in een sprookje van Grimm beland en niemand weet wat de laatste pagina zal zijn. Onze redder en vijand hebben in dit verhaal geen gezicht. Een rusteloos en angstig gevoel kan het geven. Maar sommige dingen veranderen niet en zullen dat nooit doen.
De blijvende gezichten zijn die van je dierbaren. Nu niet in het vochtige gras van het park. Maar via FaceTime en Zoom.