Op het moment dat ik dit schrijf bevind ik me in Spanje, in Sevilla. Een plaats van religieuze festivals; rond pasen vieren ze deze met katholieke processies door de stad, dragen beelden door de smalle, kleurrijke straten.
In Nederland heeft het woord “festival” uiteraard een heel andere betekenis, maar toch ook zie ik daar verschillende religieuze paralellen in. De hang van de jonge millenial (misschien inmiddels een vies woord) naar saamhorigheid en zingeving komt op een festival toch wel tot een hoogtepunt.
Opgaan in het moment (iets waar de millenial zonder Desperados, keta of M vaak niet zo goed in is), deinend in de menigte op repetitieve muziek, speciaal uitgedost met een totum in de hand en in hoger sferen brengt men de dag of zelfs een lang weekend door. Op sommige festivals wordt gemediteerd of voert met hallucinatoire rituelen uit. Alles voor de eenheid met de groep, daar we in deze tijd verder toch vooral gericht zijn op ons individu.
Ik geniet zelf natuurlijk ook wel van dansen in de zon en een saamhorigheidsgevoel kan me soms ontroeren, maar ik moet stiekem ook wel eens lachen om hoe het er aan toe gaat bij deze groep jonge mensen, kinderen van een generatie die zich losmaakte van religie en blijkbaar zo’n hang heeft naar samenzijn en “meer dan je met het blote oog kunt zien”.
In Sevilla is de gelovige traditie nog iets meer in leven en zie je naast de street art die we kennen, kleurrijk en soms met politieke statements, ook veel klassieke, religieuze straatkunst. Tegelwerk met heiligen, gemetseld tegen de veelkleurige bouwen. Daarom koos ik deze maand voor zo’n klassieker, even voor de verandering en om ook dit stukje even in hoger sferen te brengen. En een beetje hoop, want dit is Santa Esperanza. Volgende keer weer urban 😉