Vroeger kreeg ik op zomerkamp een polsbandje. ‘What would Jesus do’ stond erop. Het ding was niet kapot te krijgen en ging vele zomers mee. Als ik niet wist of ik links of rechts moest, hoopte ik dat dit plastic stukje talisman mij een duwtje in de goede richting gaf. Dat armbandje ligt inmiddels ergens op de bodem van de Noordzee en mijn volwassen linkse hart vraagt zich nu af ‘what would Jesse do’. Maar wie dat duwtje de juiste kant op? Ineens ben ik ouder en moet ik dat zelf uitzoeken.
Het ding met duwtjes in de rug is dat een ander je ‘m geeft. Je bent volledig afhankelijk van een ander, want jezelf duwen in de rug is als je eigen elleboog likken. Niet te doen. De duw komt vaak onverwacht, maar gek genoeg wel altijd precies wanneer je hem nodig hebt. Duwtjes zijn hetzelfde als glazen deuren zonder klinken: als je het zelf niet trekt, dan moet je duwen.
Ik bevind me vaak – net zoals mijn polsbandje – ergens op de bodem van een zee aan twijfels, verplichtingen, druk en onzekerheid. Daar kan Jesse of een plastic polsbandje niet bij helpen. Toch probeer ik dat duwtje in de rug wel in iemand of iets te zoeken. Ik ben misschien volwassen, maar ook als je oud bent, heb je een beetje hulp nodig.
Toch kom ik op maandagochtend mijn warme Netflix-nest helemaal zelf uit. Zonder hulp. Nog zo’n ding met duwtjes namelijk: je hebt geen zetje nodig als je zelf maar kleine stapjes blijft zetten. Ooit zat ik huilend bij de psych, kwam geen stap met mezelf vooruit, was zelfs bang dat ik in een depressie terecht zou komen. Maar dat gebeurde niet. Mijn stapjes waren misschien te klein om ze te kunnen zien, maar ik kwam wel vooruit. Met een klein beetje hulp van de psych.
Dat was een compleet andere ik. Ik weet niet wat er in die borstvoeding zat, maar ik ben de belichaming van het woord positief. Precies de reden waarom ik volgens diezelfde psych nooit in een depressie zou kunnen raken: ik zie al snel ergens het gouden randje omheen. Mijn eigen levensechte Snapchat-filter. Dus als je vraagt wat mijn drive is, waar ik mijn bed voor uitkom? Ik kan zo tien dingen opnoemen nog voor mijn voeten de koude slaapkamervloer aanraken. Ook na een kutdag sluit ik mijn ogen pas als ik mijn gedachten een happy end vormen in mijn hoofd.
Natuurlijk, een polsbandje of een psych kan voor de nodige motivatie zorgen. Een zielenknijper knijpt niet alleen, maar trekt alles uit jezelf, ook de dingen waarvan je niet wist dat het er zat. Al blijft alle hulp van tijdelijke aard. Al dat gesjor, getouwtrek en geduw aan je ziel, brengen je van je stuk. Je voelt je soms niet helemaal meer op je plaats, maar je komt er gek genoeg ook geen meter verder mee.
Op zoek gaan naar iets wat je drijft, is een zoektocht die je niet gaat vinden. Kijk maar naar mijn jonge ik, die is ook nooit meer op zoek gegaan naar dat polsbandje. Ik zag het zoals altijd van de zonnige kant: nu was er ruimte voor een zelfgemaakt schelpenarmbandje.
Wat je drijft verandert net zoals mijn sieradencollectie elk seizoen, elk jaar, elke week. Omdat jijzelf namelijk ook verandert. Daarom kun je beter je eigen drive zijn, jij beweegt jezelf. Daar heb je niemand voor nodig.<