In 2018 organiseerden wij onze allereerste Titty Talk: een first date met 40 feministen. Een inspirerende ontmoeting tussen activisten, feministische organisaties, kunstenaars en journalisten. Allemaal proberen ze op hun eigen manier een positieve verandering teweeg te brengen. Alleen wie zijn die feministen nou eigenlijk en waar staan ze voor? Wij stellen je ze voor in onze reeks: De Arty Beldate!
Deze keer spreken we kunstenaar Suzanne Plomp (@suzanneplomp). Als multidisciplinaire kunstenaar maakt Suzanne prachtige weefsculpturen en tekeningen, die bijna buitenaards lijken. We praten over over volhouden, magische beestjes, haar fascinaties en jezelf letterlijk verliezen in kunst.
The Tittymag: Hoi Suzanne, hoe gaat het?
Suzanne Plomp: Het gaat supergoed! Ik ben heel erg blij met de groepstentoonstelling in Museum Cobra in Amstelveen. Vlak voor de opening was er een grote lunch georganiseerd voor alle 38 kunstenaars, grotendeels allemaal vrouwen. Dat was heel gezellig, ik heb veel leuke en persoonlijke gesprekken gehad en de opening was feestelijk. Ook zie ik mooie recensies verschijnen. Zoals vijf sterren in het NRC en mijn werk wordt genoemd in Het Parool. De tentoonstelling duurt nog tot en met 2 maart 2025, dus daar kan ik nog even van genieten.
TTM: Kun je iets vertellen over het werk dat je maakt?
S: Ja, zeker! Ik gebruik verschillende disciplines in mijn werk, maar mijn focus ligt momenteel op potloodtekeningen en sculpturen van touw. In mijn beelden laat ik verschillende groeiprocessen met elkaar versmelten. Hierdoor doen mijn beelden denken aan organismen die niet helemaal van deze wereld zijn. Ik laat mij leiden door lichamelijkheid en vaak holle, orgaan-achtige vormen. Daarnaast kan je mijn ruimtelijke werk vaak associëren met cocons, waarmee ik naar bepaalde groeiprocessen uit de natuur verwijs. Ook in mijn tekeningen komt dat terug. Ik ben bezig met bepaalde sculpturale vormen die me intrigeren, veel vanuit anatomie. Daarbij maak ik gebruik van een intens kleurcontrast. Ik hou enorm van hoogglans en parelmoertinten en dat zie je veel terug in zowel mijn sculpturen als tekeningen.
TTM: Waar haal jij inspiratie uit?
S: Ik heb altijd al een fascinatie gehad voor het menselijk lichaam. Ik vind anatomische structuren super interessant. En eigenlijk niet alleen van het menselijk lichaam, maar ook van bijvoorbeeld geleedpotigen. Die onderzoek ik veel in mijn werk. Ik kies dan bewust voor beestjes die een bepaalde dualiteit hebben. Geleedpotigen zoals spinnen roepen vaak angst op. Dat heb ik ook wel een beetje, maar toch vind ik ze juist ook heel fascinerend. Er zijn bijvoorbeeld heel veel verschillende soorten vogelspinnen, in alle kleuren die je je maar kunt voorstellen. Sommigen zijn echt mooi om te zien. Ze hebben daardoor een bepaalde dualiteit van aantrekken en afstoten die ik bijzonder vind. Door ze te observeren en te tekenen, begrijp ik hun levenscyclus ook beter. Hun manier van groeien is namelijk heel wonderlijk. Eens in de zoveel tijd vervellen spinnen omdat ze een uitwendig skelet hebben: ze zijn hard van buiten en zacht van binnen. Tijdens de vervelling breken ze uit hun oude skelet en het proces is bijna buitenaards om te zien. Dat idee van transformatie, van iets dat blijft groeien en uitbreken, probeer ik ook in mijn werk te vangen. De losse draden in mijn sculpturen en tekeningen verwijzen bijvoorbeeld naar die voortdurende groei.
TTM: Zijn er verder nog kunstvormen of kunstenaars waar je inspiratie uit haalt?
S: Ik hou veel van films, vooral bepaalde horror-sciencefiction. Mijn absolute favoriet is Alien uit 1979, de allereerste film uit die reeks. Op de academie werd me aangeraden om die te kijken en dat inspireerde me enorm. De beelden, gebaseerd op de kunst van H.R. Giger, de filmmuziek en die sterke vrouwelijke hoofdrol vind ik er heel erg goed aan. Daarnaast bewonder ik kunstenaars zoals Isabelle Andriessen en Marguerite Humeau. Zij spelen ook met thema’s die mij inspireren, zoals de fysieke en bijna ongrijpbare aard van materialen. Hun werk resoneert heel erg met mij en ik vind ze allebei fantastische kunstenaars.
TTM: Kan je wat vertellen over jouw maakproces? Wat voor materialen gebruik je in je?
S: Ik teken met kleurpotlood en daarnaast speelt touw een belangrijke rol in mijn sculpturen. In 2014, het begin van mijn academietijd, begon ik met werken met textiel en verdiepte ik me in weven. Uiteindelijk groeide dit uit tot sculpturaal weven. Een paar van mijn werken maakte ik volledig met de hand op een zelfgebouwd weefgetouw. Ik wilde graag van begin tot eind mijn proces beheersen door met de hand sculpturaal weven, van onder naar boven, draad voor draad. De manier waarop ik werk, versterkt dat fysieke gevoel. Soms ben ik zo intensief met groot werk bezig, dat mijn arm tot aan mijn oksel in het weefgetouw verdwijnt. Dat proces van weven kan soms heel arbeidsintensief zijn, maar die manier van werken geeft me de mogelijkheid om de structuur en vormen helemaal uit te diepen.
Het materiaal zelf inspireert me dus enorm. Door ermee te spelen ontdek ik nieuwe vormen en texturen. Mijn huidige techniek, die ik gebruik in zowel mijn sculpturen als in mijn tekeningen, is gebaseerd op 17e-eeuwse glaceringstechnieken. Door lagen over elkaar heen te leggen, ontstaat iets wat lijkt op huid. Je ziet er als het ware aderen en spieren doorheen. Dat voelt heel lichamelijk, maar tegelijkertijd ontstaat er ook iets compleet nieuws. Het is niet menselijk en ook niet dierlijk, maar het wordt een andere vorm van leven, zoals in ‘Exuvia I’. Dat proces voelt bijna magisch.
TTM: Waar is jouw kunst journey begonnen? Was dat al vóór de academie?
S: Ja, eigenlijk wel. Ik weet niet beter dan dat ik altijd al aan het maken was. Er is nooit een specifiek moment geweest waarop ik dacht: “Dit wil ik doen.” Het was er altijd al. In het voorbereidend jaar van de academie was er één moment dat extra belangrijk voor me was. Ik zag toen voor het eerst het werk van Berlinde de Bruyckere en dat voelde echt als een erkenning. De dualiteit in haar werk tussen leven en dood, dreiging en bescherming, raakte me diep. Het gaf me het gevoel dat ik op het juiste spoor zat.
Die tegenstellingen herken ik ook uit mijn eigen leven en jeugd. Mijn beeldtaal is voor een gedeelte gevormd door fysiek geweld dat in mijn jeugd heeft plaatsgevonden. Hierdoor roept mijn werk bepaalde dualiteiten op en heeft het vaak wel een scherp randje. Ik denk dat het belangrijk is dat kunst alle aspecten van het leven vertegenwoordigt. Ook de verdrietige en pijnlijke aspecten, want die horen bij het leven.
Kunst is echt alles voor mij. Het is overal om me heen en het voelt bijna te groot om in woorden te vatten. Het is mijn redding geweest, maar ook zoveel meer. Kunst is liefde. Het zit in alles wat we doen en zien, zelfs in dingen waar we ons niet altijd van bewust zijn. Alles om ons heen heeft intentie. Design, kleuren, vormen, iemand heeft nagedacht over hoe iets moest worden gemaakt. Dat idee fascineert me: dat er altijd een gedachte of gevoel achter zit. Kunst is voor mij een manier om die connecties te zien en te maken.
TTM: Je werkt veel met vrouwelijkheid in jouw kunst. Is dat bewust?
S: Mijn focus ligt op groeiprocessen en de binnenkant van het lichaam, maar er zijn verschillende lagen in mijn werk die naar vrouwelijkheid verwijzen. Soms in de vormen of in het kleurgebruik. En weven is als techniek traditioneel gezien heel vrouwelijk. Dat doe ik inderdaad bewust. Weven is voor mij een techniek die bovendien heel verhalend is. Dat past perfect bij de autobiografische oorsprong van mijn werk. Weven doe ik niet alleen in mijn sculpturen, maar juist ook in mijn manier van tekenen met kleurpotlood. De netwerken van draden en kabels volgen elkaar constant op. Ze zijn bijna eindeloos te volgen met het oog. In heel abstracte zin versmelt ik daarmee vrouwelijke elementen met mannelijke elementen. Mijn kunst heeft daardoor een energie die beide kanten opgaat en dat geeft het kracht. Wat ik het allerbelangrijkste vind, is dat kunst blijft verwonderen. In mijn werk draait het om het kijken met een onbevangen blik.
TTM: Is er een specifiek werk waar je het meest trots op bent?
S: Voor Big Art, een kunstbeurs in Amsterdam, werd ik gevraagd een enorme tekening te maken. Het idee was om deze te baseren op een kleine tekening die ik kort geleden had gemaakt. Ik vond dat een heel leuk voorstel, al helemaal omdat dat kleinere werk in de collectie van Museum Voorlinden in Wassenaar zit. Ik had door mijn drukke planning maar tweeënhalve week om eraan te werken, dus het was een uitdaging. Het uiteindelijke werk, ‘Pearly Goodness II’, is 2,70 meter bij anderhalve meter geworden en heb ik volledig getekend met kleurpotlood en krijt. De parelmoerachtige glans is het meest opvallend en dat maakte het werk heel verleidelijk. Tijdens de beurs zag ik mensen er snel op af komen en bleven ze er lang naar kijken. Na een tijdje werden de kakkerlakken en anatomische structuren in de tekening ontdekt en de reacties waren super leuk om te horen. Er kwamen zoveel leuke gesprekken en bijzondere ontmoetingen uit voort. De tekening overtrof ook mijn eigen verwachtingen. Achteraf denk ik dat het een goed begin zou kunnen zijn van een drieluik, met verschillende lagen van het lichaam.
TTM: Wat zou jij jonge, vrouwelijke kunstenaars willen meegeven?
S: Het eerste wat in me opkomt is volhouden. Echt jezelf bewijzen, in jezelf blijven geloven en elkaar niet uit het oog verliezen. Ik werk in een collectief, wat ontzettend fijn is omdat je samen sterker staat. Maar ik doe ook vaak tentoonstellingen met andere groepen. Het is zo fijn om elkaar op die manier te ondersteunen. Het geeft een gevoel van verbinding. Dat is erg belangrijk, samen kan je echt veel bereiken.
TTM: Je had het eerder al over je tentoonstelling in Museum Cobra. Kun je daar nog wat meer over vertellen?
S: Zeker! De tentoonstelling heet The New Mother Sculptures en is gecureerd door Ad de Jong, die zelf ook meedoet. Het is een tentoonstelling die zich volledig richt op sculpturen. Ad wilde vooral vrouwelijke kunstenaars laten zien, zowel gevestigde namen als opkomende talenten. De tentoonstelling is in een enorm grote zaal van Museum Cobra en daar is speciaal een lemen vloer gelegd. De combinatie van vijftig sculpturen, die lemen vloer en het daglicht dat via dakramen naar binnen valt, tovert de ruimte om tot een geweldig sculpturaal landschap.
Één van de werken die ik daar presenteer, heet ‘Come With Me’. Het is een heel lichamelijk sculptuur en heel vrouwelijk. Het is met de hand geweven in fel rood touw. Als je het werk van de achterkant bekijkt, lijkt het op hele sterke rugspieren. Daar kwam ik pas later achter, omdat ik destijds tijdens het weven de achterkant niet kon zien. Verder is er van mij ‘Cocoons I’ te zien, een cluster van vier roze cocons die zowel naar het menselijk lichaam als de natuur verwijzen. Ze hebben iets vlezigs maar tegelijkertijd een connectie met geleedpotigen. Het is de spanning tussen het bekende en het vreemde wat mij zo intrigeert. Deze cocons zijn de basis geweest voor veel van mijn latere werk.
TTM: Kun je iets vertellen over je atelier en hoe je daar te werk gaat?
S: Het is hier lekker ruim en licht. Voor mij is het belangrijk om meteen in actie te komen in mijn atelier. We zijn in dit gebouw met een groep van zo’n 16 kunstenaars en heten Stichting Helicopter. Veel kunstenaars werken met muziek, performance en audiovisuele technieken, maar er zijn ook kunstenaars zoals ik die zich richten op beeldhouwen, installaties, tekenen en schilderen. Het is een multidisciplinaire en hechte groep, en we organiseren regelmatig gezamenlijke evenementen en concerten. Ik voel me echt bevoorrecht om hier te kunnen werken, vooral omdat zulke werkruimtes steeds schaarser worden in de stad.
TTM: Er is echt van alles te zien hier in jouw atelier…
S: Ik heb aan de muur tekeningen hangen die als schetsen dienen voor mijn sculpturen. Je kan in één opzicht goed mijn werkproces zien. Toen ik deze tekeningen ruimtelijk ging uitwerken, had de vorm gewoon helemaal niet goed uitgepakt. Ik had beter opnieuw kunnen beginnen. Een andere optie was om te experimenteren met hitte. Door het materiaal te smelten werd de vorm rauwer en grilliger. Het leidde tot kleinere beelden die nu de basis vormen voor nieuwe sculpturen, zoals het werk ‘Ecdysis Plum and Peachy’. Dit is een goed voorbeeld van hoe kunst kan evolueren, soms weet je niet waar je eindigt. Dat is juist het mooie van het proces. Sommige werken voelen eerst niet goed, maar worden uiteindelijk beter. Het smelten gaf de vormen juist leven. Groeiprocessen spelen natuurlijk een belangrijke rol in mijn onderzoek en dat leg ik vast in tekeningen en studies. Echter, juist ook het tot stand brengen van mijn beelden, waarbij het zo sterk evolueert, is een fysiek groeiproces. Ik vind het belangrijk dat mensen in mijn werk kunnen zien wat ze willen. Die verwondering, bij mezelf en bij anderen, is voor mij het mooiste aspect van kunst maken.
De tentoonstelling The New Mother Sculptures is te zien tot en met 2 maart in Museum Cobra, Amstelveen.
Meer te weten komen over Suzanne? Check: https://suzanneplomp.com
by Thyra Margarita