Op de basisschool zat ik in de plusklas. Het stelde in wezen niet zoveel voor, maar het was de bedoeling dat kinderen die bovengemiddeld presteerden hier meer uitdaging kregen. In een apart lokaal zaten ik en 4 à 5 andere slimmerikken een eigen projectje te ontwikkelen bovenop de gangbare lading educatie. Voor een handjevol jongens was het een verademing: Ze waren zich aan het doodvervelen in groep 6 en zelfs tweewekelijks sporten en schaakkampioen van de school zijn stilde hun uitdagingsdrang niet. Bij mij viel het anders. Ik was altijd slecht in rekenen en snapte niet hoe ik in deze elite terecht was gekomen. Ik voelde me alsof ik iedereen voor de gek hield, alsof mijn leraar mij per ongeluk te hoog had ingeschat en ik nu als undercover sukkel met de grote jongens moest meespelen.
Op het einde van de basisschool had nog niemand mij ontmaskerd. Ik kreeg Gymnasium advies en sloeg het af. Vriendelijk bedankt, maar nee, ik kan dat niet. Na een fikse ruzie met mijn streber van een vader ging ik naar het VWO, volgens hem zonde van mijn potentie. In mijn eerste jaar van het middelbaar onderwijs ging ik per ongeluk met mijn shirt binnenstebuiten op de schoolfoto, zat ik onder de pukkels en werd verliefd op iedereen waarmee ik ooit in een projectgroepje kwam. Ik ging door een emo-fase heen, verfde mijn haar rood, groen en paars en ontpopte me uiteindelijk tot het lekkere ding dat ik nu ben. Zoals elke puber stond ik niet bijzonder stevig in mijn schoenen en keek op tegen elke doodnormale ziel die ik tegenkwam. Zo was er een meisje uit een hogere klas. Ze wilde naar de kunstacademie en werkte hard aan haar teken-skills om daar ook te geraken. Ik had veel bewondering voor haar, ik vond het zelfs intimiderend. Wat eng om dat te willen! Wat als het niet lukt, en je al die tijd voor niets hebt lopen willen? En dat iedereen aan je vraagt van wat is er met die wil gebeurd, en dat je dan moet uitleggen dat je gefaald hebt?
Een jongen in mijn klas, genaamd Joris, kon goed gitaarspelen en ik was echt superjaloers. Ik zat ook op gitaarles, maar ik werd zenuwachtig van mijn knappe gitaardocent en gefrustreerd omdat ik er niet meteen supergoed in was. Ik stopte na een paar maanden omdat ik vond dat ik niet snel genoeg leerde en me daarvoor schaamde. Mijn nichtje en ik maakten vaak samen muziek, we coverden punkbandjes en hysterische nummers van koningin Demi Lovato, maar dan vroeg ik na een tijdje toch of mijn nichtje de video’s wilde wissen omdat ik het genant vond dat we niet de kwaliteit konden leveren van een superster met een miljoenenbudget. Zo saboteerde ik mezelf in alle activiteiten die ik leuk vond om te doen, maar waar ik niet meteen de allerbeste in was. Doodsbang was ik dat de wereld er achter zou komen dat ik maar een heel middelmatig meisje was, dat niet thuishoorde in de plusklas.
Inmiddels ben ik bijna 22 en heb ik schijt aan de plusklas. Ik ben me bewust van het privilege dat iedereen me mijn hele leven al intelligent noemt (naast een aantal arrogante jongetjes op de middelbare school en een handjevol boze twitteraars) en realiseer me dat veel jongeren, met name jongeren van kleur, worden onderschat in hun kunnen. Tegelijkertijd ben ik me gaan beseffen dat ik aan niemand hoef te bewijzen wat ik allemaal wel niet kan. Langzamerhand word ik steeds beter in falen. Dat heb ik mezelf helemaal zelf geleerd. Ik maak de meest afgrijselijk lelijke tekeningen, schrijf poëzie waarbij ik niet verder kom dan een ABAC rijmschema en clichématige woordspelingen. Ook belde ik mijn nichtje om weer eens muziek te gaan maken tijdens quarantaine en deel zonder enige schaamte het resultaat:
Ik pitch artikelen bij kranten en websites die worden afgewezen, ik stuur mijn vader een stukje proza op en hij vertelt me dat hij het slecht vindt, en guess what, ik leef nog! Falen is tegenwoordig ongeveer de helft van mijn weekbesteding. Alleen dit jaar al ben ik niet gekozen voor een stageplek, heb ik niet gewonnen met een schrijfwedstrijd en werd ik stelselmatig geroast door mijn scriptiebegeleider. Er zijn ook dingen die ik heel goed doe, daar niet van, maar falen is mijn meest wringende en bevrijdende activiteit van 2020. Heel hard op je bek gaan en jezelf daarna weer op de been tillen, een kusje op je eigen voorhoofd geven en weer doorgaan is de meest pure vorm van zelfliefde die ik kan bedenken. Daarom wil ik iedereen oproepen om mee te doen: Stuur me je lelijkste tekening, een valse voice memo waar mijn nekharen van overeind gaan staan en gedichtjes van ‘Live, Laugh, Love’-niveau via Instagram DM (@tesseltenzweege). Dan geef ik jullie kusjes op je voorhoofd en maken we samen een plusklas.