Iets waarin Alt-Right en andere groeperingen die hun ontstaan vinden in de manosphere verbonden door lijken te zijn is de benadrukking van mannelijkheid. En niet zomaar mannelijkheid; échte mannelijkheid welteverstaan. Nog kenmerkender is dat de groep vaak het sentiment uit zich pertinent bedreigd te voelen met betrekking tot diezelfde mannelijkheid. De vorige keer keek ik naar aanleiding van de winst van Thierry Baudet in de afgelopen Eerste Kamerverkiezingen naar groepsidentiteit, internetcultuur, en meme-gebruik binnen Alt-Right. In dit artikel kijken we naar Alt-Right, anti-feministische online groeperingen, en hun complexe relatie met masculiniteit.
GamerGate als Voorbode op de Opkomst van Alt-Right
In retrospectief is alles altijd gemakkelijker te analyseren, vooral als het gaat om sociale en culturele trends. Terugkijkend op de GamerGate affaire van 2014 wordt dit vaak gezien als een voorbode op de opkomst van Alt-Right en de anti-feministische sentimenten die daarmee gepaard lijken te gaan. Nadat game developer Zoe Quinn door haar ex publiekelijk werd beschuldigd van het onderhouden van onethische relaties met een journalist –ze zou een affaire met hem zijn aangegaan in ruil voor lovende reviews voor haar game Depression Quest– begon een heftige online harassment campaign tegen Quinn, andere vooraanstaande vrouwelijke game developers, en vrijwel iedereen die Quinn publiekelijk steunde. Denk hierbij aan o.a. Doxxing (het openbaar maken van privé gegevens zoals telefoonnummer en adres), en dreigingen met verkrachting en zelfs de dood.
Ondanks dat de journalist in kwestie, Nathan Grayson, Quinn’s game Depression Quest nooit heeft gereviewed –en de claim dus wezenlijk inhoudsloos was– ontaarde de aanklacht tegen Quinn in een heuse culture war onder de gamers. Vanuit online communities zoals 4Chan ontstond een algehele aanklacht tegen de invloed van vrouwen, feminisme, en ander progressief gedachtegoed binnen de gaming industrie. GamerGate maakte niet alleen voor eens en altijd duidelijk dat er veel anti-progressieve groeperingen waren in de online community, maar toonde ook aan hoe erg de gevolgen van trolling en andere online harassment acties in de offline wereld konden zijn.
In haar essay ‘Ctrl-Alt-Del: GamerGate as a precursor to the rise of the alt-right’ stelt Kristin Bezio dat de demografie van GamerGate aanhangers en Alt-Right aanhangers sterk overlapt. Nog belangrijker is dat we in beide gevallen zien dat de demografie –witte mannen uit de middenklasse– zich systematisch bedreigt en gemarginaliseerd voelt:
“As The Guardian’s Matt Lees (2016) explains, “The similarities between Gamergate and the far-right online movement, the ‘alt-right,’ are huge, startling and in no way a coincidence.” GamerGaters insisted that “They were disenfranchised, felt ignored, and wanted to see a systemic change” from what they viewed as the corruption of the games industry by feminists and progressives (Lees, 2016). They were encouraged by posts from alt-right poster-child Milo Yiannopoulos (2014) such as “Feminist Bullies Tearing the Video Game Industry Apart,” which argued that “every blog out there seems more concerned with policing misogyny and ‘transphobia’ than reviewing the latest game releases.” For reference, Morgan Ramsay (2015) notes that “Of the 130,524 articles downloaded from 23 outlets in a 12-month period, only 0.41% of those articles referenced feminism, feminist, sexism, sexist, misogyny, and misogynist.” 0.41% is hardly even a significant minority, much less a majority, to say nothing of the “every blog out there” claimed by Yiannopoulos.” (Bezio 563)
Uit dit voorbeeld uit Bezio’s essay valt af te lezen dat de dreiging die zowel de gamers als de Alt-Right aanhangers voelen veel overlap vertoont. Daarnaast toont het aan dat dit angstbeeld niet in verhouding lijkt te staan met de werkelijke cijfers – hun gevoel zegt dat feminisme de gaming wereld overneemt terwijl het werkelijk aantal artikelen met een feministische insteek binnen de gamejournalistiek gering is.
Imagined Injustice
GamerGate mocht één ding heel duidelijk maken: de witte man uit de middenklasse voelt zich bedreigd en gemarginaliseerd en schroomt niet dit gevoel massaal via het internet te uiten. Deze trend zien we verder buiten de gaming industrie in het ontstaan van Men’s Rights Movements en andere online groeperingen binnen de manosphere zoals Incels . Het Southern Poverty Law Center, een onderzoekscentrum naar extreme groeperingen, is een van de velen die de connectie tussen deze online groepen, misogynistisch gedachtegoed, en Alt-Right al eerder legde. Zoals SPLC in hun uiteenzetting van de Male Supremacy ideologie laat zien:
“A tight overlap exists between the “alt-right,” white supremacist and male supremacist circles, which feed each other’s narratives of the dispossession and oppression of white men, which is blamed on minorities, immigrants and women. Both the alt-right and the manosphere agree that feminism is the cause of Western civilizational decline.
…
The overlap between “alt-right” and manosphere can be seen among several far-right figureheads: Christopher Cantwell, the neo-Nazi arrested at Charlottesville, once wrote for A Voice for Men. He also interviewed MRA Karen Straughan for his website, Radical Agenda. In August 2017, some “alt-right” activists organized a Make Men Great Again conference. Matt Forney, a prominent racist and sexist writer at Return of Kings who has written that raping or beating women is often justified (or that feminists actually want to be raped), now writes on alt-right.com.” (SPLC)
Dat wie dan ook zich in deze maatschappij bedreigd voelt is niet heel gek; de dromen die het neoliberale systeem ons jarenlang heeft voorgespiegeld blijken onhaalbaar, of alleen haalbaar voor de “lucky few”. Wie wel een stabiel en leefbaar inkomen heeft ondervindt vaak dat geluk lang niet altijd gepaard gaat met materiële welvaart. Daarnaast lijken diepgaande sociale relaties in onze snelle maatschappij steeds lastiger te ontstaan. Maar of dit nou komt door feminisme of immigranten en andere minderheidsgroeperingen?
De oorzaak lijkt eerder een combinatie van verkeerde verwachtingspatronen en entitlement: Er is ons jarenlang wijsgemaakt dat wij recht hebben op succes op alle fronten –succesvolle carrière met een stabiel salaris, een goede relatie, en bovenal een algeheel een gevoel van geluk– en wanneer deze belofte uitblijft raken we in paniek en ervaren we bedreiging. Zoals we bijvoorbeeld ook weten a.d.h.v. beautystandaarden uit magazines: hoe hoger en onhaalbaarder het ideaalbeeld, hoe pijnlijker de realisatie dat er een afstand is tussen datzelfde ideaalbeeld en onszelf.
Ideaalbeelden zijn per definitie onrealistisch. En net zoals alle ideaalbeelden zijn geidealiseerde visies op gender niet alleen problematisch maar zelfs gevaarlijk. Lynne Segal laat in ‘Men after feminism: what’s left to say?’ zien dat onder jongens het geïdealiseerde beeld van mannelijkheid nog steeds actief wordt nagestreefd, ondanks dat de jongens binnen haar onderzoeksgroep zelf ook weten dat dit voor hen zelf verre van haalbaar is:
“Yet, in a rather similar study, Stephen Frosh and his fellow researchers interviewing 11 to 14 year-old London schoolboys, illustrated how boys still forcefully police themselves and each other by teasing banter to be tough (but not too tough); cool (but not stupid); good at sport; not a swat; not ‘gay’; not soft. These prevailing notions of hegemonic masculinity are indeed multifaceted and shifting, strongly inflected by class, ethnicity and other affiliations, but nonetheless their power and pervasiveness hugely narrows the range of permissible boys’ behaviour. And this is so, even though boys know that they will fall short of the ideals themselves.xlviii” (Segal 23)
Dat onrealistische ideaalbeelden op gebied van gender vergaande gevolgen kunnen hebben zien we maar al te vaak terug in de wereld. Vaak zien we bijvoorbeeld dat mass shooters als Elliot Rodger hun daden herleiden tot masculiniteit, of beter gezegd tot het ervaren van een gevoel van falen met betrekking tot masculiniteit. In Imagined Injustice: Elliot Rodger, Masculinity, and Fantasies of Perceived Victimhood zegt Hanne Wolsgård hierover het volgende:
“Elliot Rodger’s rampage killing spree had been in the making for several years, and ended up with seven people dead and 13 wounded, including Rodger who committed suicide. After having stabbed his two roommates and their visiting friend to death at his own apartment, Rodger got into his black BMW and fired gunshots randomly in Isla Vista while attempting to run people down on the street. The killing spree stopped when Rodger crashed into a parked car and committed suicide before the police reached him. In the following days, details of his background emerged through a trail of YouTube videos, blog posts, posts on online message boards, and a manifesto. Shortly after the shooting, his 137-page autobiographical manifesto was published,1 documenting his entire life, but mainly focusing on his sexually frustrated post-teen life, and on feelings of loneliness, jealousy, and hatred – hatred for attractive women who paid him no attention, for men who did get attention, and for a world he believed to be cruel and unjust. Popular media consequently described Rodger as a misogynist, a “deranged, privileged, California loser” (Massarella, Rosenbaum & Greene), the “Virgin Killer” (Abcarian), and “a sick young man” (Abcarian) who “felt spurned in love” (Swartz).
Without a doubt, misogynist discourse is pervasive in Rodger’s manifesto. Yet, merely attributing Rodger’s crime to a misogynist attitude excludes the influence of contemporary culture on his thinking – and on misogyny itself. “Isolating the individuals involved absolves us of the necessity of coming up with a broader explanation for events” (Precarious Life 5), Judith Butler states, providing a way to address the need to look beyond personal pathology in order to understand the underlying issues and thus prevent crimes such as this from happening. Rodger was not the first to commit a rampage shooting citing or indicating a hatred of women; before him, it was George Sodini in 2009 in Pennsylvania (Candiotti), it was Seung-Hui Cho in 2007 at Virginia Tech (Schonfeld), and it was Marc Lepine in 1989 in Montreal (Bindel). Yet, the shooter’s gender and ethnicity (always male, often white) tends to get overlooked in post-shooting debates where the discussion about the availability of guns and mental health care is persistent. This invites a debate on the influence of masculinity in the perpetration of rampage killing sprees, and a reflection about hegemonic masculinity in contemporary America.
Though Rodger’s discourse contains many promises of violence, these are cast in the light of a perception of being denied heteronormative adolescence – heteronormative understood as an essentialist notion about gender roles and the expectation of enacted heterosexuality. His discourse suggests a disclaimer of any responsibility – describing on one hand, feeling forced to commit the crime for the good of humanity, and on the other, that he cannot be blamed because he was denied basic needs (sex), thereby left traumatized, lonely, and shameful” ( Wolsgård 1-3, nadruk toegevoegd).
Net zoals Judith Butler in het bovenstaande citaat van Wolsgård aankaart is het simpelweg te gemakkelijk dit soort fenomenen enkel en alleen af te schrijven aan de psychologische staat van de daders. Vooral wanneer je bedenkt dat iemand als Elliot Rodger, oftewel “Saint Eliot”, tegenwoordig wordt aangehaald als held binnen de Incel community. De incels, oftewel involuntary celibates zijn een van de minder plezante sociale groepen binnen de manosphere. Ten minste vier massamoorden zijn ondertussen direct gelinked aan de incel subcultuur en de bijbehorende ideologie. Southern Poverty Law Center heeft de Incel groepering inmiddels bestempeld als haatgroep. Ook de 40.000 leden tellende Subreddit r/incels is inmiddels gebanned. Iets wat, voor degene die iets meer bekend zijn met Reddit en hun banning-policies, genoeg zegt over de grensoverschrijdende inhoud van dit forum. Bij een grootschalige aanhang zoals we die hier zien is het tijd niet langer alleen naar de geestelijke gesteldheid van individuen te kijken, maar systematisch te analyseren hoe zulk gedachtegoed tot stand komt. Voor een indruk van de inhoud van de voormalige Incel subreddit kan ik je wel verwijzen naar r/IncelTears, heb je meteen een goede plek om mensen naar toe te sturen die zich afvragen of feminisme nog steeds daadwerkelijk nodig is. Triggerwarning: niet klikken als je je algehele hoop in de mensheid niet wilt verliezen.
De lege beloftes van (Counter)masculinity
In haar onderzoek naar masculiniteit binnen de game wereld ontwikkeld Lockhart de term geek masculinity. Ze signaleert dat geeks hun vorm van mannelijkheid, die ze voornamelijk benadrukken door o.a. technische kennis, superieur achten aan de traditionele mannelijkheid welke meer gekenmerkt wordt door bijvoorbeeld fysieke krachten, atletische prestaties, en populariteit. Dit narratief leidt Lockhart terug tot enkele pop culture producten met geeks in de hoofdrol zoals Enders Game. Interessant is dat de traditionele geeks, net zoals de eerder genoemde Londense jongens, vaak niet kunnen voldoen aan de eisen van het geïdealiseerde concept van mannelijkheid, hier nadelen in hun sociale leven door ervaren, maar ondanks dat toch de blijvende behoefte voelen hun eigen (vorm van) masculiniteit te asserteren in plaats van, bijvoorbeeld, een meer genuanceerdere en minder binaire opvatting over gender aan te nemen waarbinnen hun individuele waardigheid niet wordt ondermijnd. Iets wat, mijns inziens, een gezondere houding zou zijn. Als we immers accepteren dat er niet één ultieme gender-uiting is maar gender eerder zien als een divers scala aan gelijkwaardige mogelijkheden dan hoeven we onszelf ook niet te pijnigen met de constante realisatie dat we niet aan het arbitraire, door onszelf opgestelde ideaal voldoen. Maar goed, wat blijft er in deze instabiele maatschappij dan nog over om aan vast te houden?
Nu het idee is ontstaan dat mannelijkheid an sich “in gevaar” is lijken steeds meer mannen zich gemarginaliseerd te voelen wat een heftige assertie van (counter)masculinity opwekt – iets dat we o.a. hebben kunnen zien bij zowel de Gamergate controverse, als de Men’s Right Movement, en het anti-feministische gedachtegoed van veel Alt-Right aanhangers. Bij onze eigen Baudet zien we, met zijn uitspraken over fysieke verovering en dominantie, de meer ouderwetse opvatting van mannelijkheid terug terwijl anderzijds een voorliefde voor lavendelzakjes en languit op een piano gedrappeert voor de foto poseren nou ook weer niet bepaald het epitoom van traditionele mannelijkheid is. Baudet en consorten spelen met hun “terugkeer naar mannelijkheid” echter wel in op de noties van dreiging en onzekerheid die in meer of mindere maten in alle segmenten van onze samenleving aanwezig zijn. Ze wekken de illusie dat de omarming van o.a. (counter)masculinity dit negatieve gevoel zal verminderen, dat het mensen en uiteindelijk de maatschappij zal verbeteren. Dat een terugkeer naar “mannelijkheid” een “terugkeer” betekent naar een vorm van stabiliteit die eigenlijk altijd alleen in onze verbeelding heeft bestaan. Maar wat gebeurd er als deze onhaalbare belofte uitblijft? Wat gebeurd er als de geïdealiseerde verwachting in stukken valt? En hebben we het hier dan over dezelfde desillusie die iemand als Elliot Rodger op 23 mei 2014 deed besluiten zeven mensen om het leven te brengen? En waarom voelen we als mensheid überhaupt toch zo’n behoefte ons vast te klampen aan arbitraire sociale constructies, zelfs wanneer het overduidelijk in ons eigen nadeel werkt?
De pijnlijke waarheid is dat dwangmatig vasthouden aan welke vorm van ideologie, identiteit of andere sociale constructies ons geen geluk zal brengen, hoe hard we ook proberen te voldoen aan het ideaalbeeld dat we onszelf opleggen en hoe hard we ook geloven dat dit ideaalbeeld gepaard zal gaan met werkelijke veranderingen. Het is makkelijk de schuld te leggen bij “de grote ander”, of het nu gaat om “feminisme dat mannelijk geluk afpakt” of “gelukzoekers die de banenmarkt inpikken”. Het is moeilijk te erkennen dat er iets veel fundamenteler mis is met onze maatschappij en dat juist dit moet veranderen.
References:
Bezio, Kristin Ms. “Ctrl-Alt-Del: GamerGate as a Precursor to the Rise of the Alt-Right.” Leadership, vol. 14, no. 5, 2018, pp. 556–566., doi:10.1177/1742715018793744.
Hawley, George. Making Sense of the Alt-Right. Columbia University Press.
Imagined Injustice: Elliot Rodger, Masculinity, and Fantasies of Perceived Victimhood – Hanne Wolsgård
Lockhart, Eleanor Amaranth, and Kristan Poirot. “Nerd/Geek Masculinity: Technocracy, Rationality, and Gender in Nerd Culture’s Countermasculine Hegemony.” Texas A&M University, 2015.
Lynne Segal. “Men After Feminism: What’s Left to Say?” Debating Masculinity, The Men’s Studies Press, 2009, p. 130.
“Male Supremacy.” Southern Poverty Law Center, www.splcenter.org/fighting-hate/extremist-files/ideology/male-supremacy.