Ik staar naar de naald die zich heen en weer beweegt over mijn pols. Er gaan duizend dingen door mijn hoofd heen en tegelijkertijd denk ik helemaal nergens aan. Ik vraag me af of ik wakker ben. Is dit een droom of ben ik echt een tatoeage aan het laten zetten?
Het idee zat al een tijd in mijn hoofd. Een muisje voor mijn oma. Hetzelfde muisje als die van de broche die ik kreeg toen ze overleed. Die gouden muis is sindsdien met mij mee geweest naar alle belangrijke bijeenkomsten in mijn leven. Van opa’s begrafenis tot mijn diploma-uitreiking. Als de muis er was, was zij er.
Ik mis haar enorm. Mijn oma was mijn heldin; en dat wist ze ook. Ik vertelde het haar regelmatig, maar toch was het niet genoeg. Ze overleed tijdens haar vakantie in Spanje, waardoor ik geen afscheid kon nemen. Mijn moeder, die naar het ziekenhuis was gevlogen, nam gelukkig wel iets van mij voor haar mee. We hadden haar een stenen vogeltje gegeven, want daar was ze zo dol op, en ik had er een tekst bijgeschreven. ‘Vogeltje zegt: piep, piep, oma wordt beter.’ In een videoboodschap zei ze tegen mij ‘Dat probeer ik, Shiekela’. Maar het mocht niet baten. Mijn lieve oma was weg en ik bleef achter met een heleboel herinneringen, verdriet en haar muis.
Vanaf vandaag staat die muis in zwarte inkt op mijn pols. Een ode aan mijn rolmodel. Ondanks dat ik haar die laatste knuffel nooit heb kunnen geven, draag ik haar nu voor altijd bij me. En als er één ding is wat ik voor de rest van mijn leven op mijn lichaam zou willen, is het die herinnering aan mezelf.