Ik ben rond en zacht. Als je me aait, word ik warm vanbinnen. Maar vanbuiten verstijf ik. Mijn zachte rondingen. Ik vervloek ze, ik omarm ze. Maar jij mag dat niet. Met je bevestigende handen. Dat al het ronde er nog zit.
Ik weeg misschien een Instagrammetje te veel. Heb geen sixpack wat je lekker pakt. Geen keiharde kont waar je een avocadopit mee kraakt. Maar mijn zelfvertrouwen breek ik zo doormidden. Met elke like en klik voel ik mij steeds minder ‘ik’. Elke dag scroll ik mezelf met onzekerheid vol.
Ik wil sterker zijn dan mijn duim die voorbij de foto’s schuift. Perfecte plaatjes die een plaatje zijn om naar te kijken. Niet het beeld dat ik in de spiegel zie. Want ik sta elke ochtend op met een kilokater. Mijn twijfels wegen zwaarder dan het getal dat op de weegschaal staat.
Ik eet een Insta-filter als ontbijt. Er is geen ruimte voor meer. Mijn buik is vol van onzekerheid.
Maar er is altijd plek voor het toetje.
Het lekkerste van alles. Dat alle lege gaatjes opvult. Dat ene gevoel dat opkomt als honger. Honger naar meer dan alleen een lekker lijf te willen.
Want ja, ik ben zacht en rond. Als je me aait, veeg je zo honderd koekkruimels mee. Je mag me juist omarmen. Me door elkaar schudden als ik vastzit in mijn hoofd. Als een puddingtoetje dat je zo uit het plastic schudt. Dat ben ik. Onaangetast, glimmend én helemaal perfect.
Mijn lichaam is geen tempel. Eerder een kliko die een klein beetje uitpuilt. Je kan niet om me heen. En dat is maar goed ook. Ik ben misschien rond en zacht. Maar ik ben ook een vrouw van Staal. En breken? Dat doe ik niet.