Woman.
Ik kan hard lachen als ik op de fiets zit en de eerste lentezon voel branden. Ik kan lachen om een column in de NRC op zaterdag. Ik kan lachen om een dom grapje van mijn vader. En ik kan lachen als ik mezelf gedraag als een kluns. Eigenlijk kan ik om zoveel lachen. Net als dat ik om zoveel kan huilen. Alleen waar haal ik die lach vandaan?Ā Of die traan? Het kan zijn dat ik die haal uit de dingen die ik doe, maar ook uit de mensen met wie ik me omring.
Ik doe het uiteindelijk zelf. Ik omring mezelf met mensen. En ik omring mezelf met de dingen die ik doe. Dat bepaal ik allemaal zelf. Alleen haal ik dat geluksmoment uit de reacties van anderen of uit mijn eigen gevoel?
Ik heb anderen nodig. Dat laatste klinkt triest, maar het is de waarheid. Ik vind het fijn om anderen te pleasen, terwijl het me ook kan vermoeien. Het geluk en genot wat ik daaruit haal voelt soms als een verslaving. Een prettige, maar ik weet ook dat die high zo uitgewerkt is. Uiteindelijk ben je weer op jezelf. Alleen op de fiets in dat lentezonnetje. En ik ben de enige die trapt en die kan lachen.