Ik zit aan mijn bureau, mijn laptop starend naar mijn ogen en mijn ogen starend naar mijn laptop. Ik voel me wegzinken. Weg in het boek dat openstaat. Weg in mijn eigen geschreven woorden. Mijn hand grijpt naar de hand van de hoofdpersonage en we pakken elkaar stevig vast. Langzaam maar zeker worden we een.
Ik ben mijn hoofdpersoon. Haar ogen zijn nu mijn ogen, haar lippen zijn nu mijn lippen. Wat zij zegt, zeg ik. De woorden zwemmen door mijn hoofd, een voor een belanden ze op het scherm van mijn laptop. Ik zit nog steeds in mijn kamer maar het voelt alsof ik door de straten van Chicago loop, zoals beschreven wordt in mijn boek. Ik ruik de verse hotdogs, de frisse drankjes en het herfst briesje.
De realiteit om me heen vervaagt. Ik loop door een wereld die niet bestaat met een grote glimlach op mijn gezicht. Hier ben ik het liefst. Een plek waar ik bepaal of iemand naar me kijkt, waar ik bepaal wat er gezegd word en wie erin voor komt. Ik laat mensen komen en gaan, zonder enige moeite. Het leven hier is een stuk makkelijker, het is fijn om even niet te leven in de realiteit maar in mijn eigen zwembad van woorden.
Als ik die avond zin heb om naar Schotland te reizen, dan doe ik dat. Van Chicago vlieg ik naar Schotland. Het is koud, het regent en mijn haar geniet van elke druppel water. De wolken staan laag, de bladeren waaien uit de bomen en ik voel me goed. Ik vaar over lange wateren en geniet van de bergen om me heen en de wolken die laag hangen. Ik doe mijn ogen dicht en neem een diepe hap adem. Het ruikt naar nat gras en zeewater.
Er is altijd een moment dat mijn vingers het toetsenbord verlaten en ik de hand van mijn hoofdpersonage loslaat. Nu is ze alleen nog maar een persoon beschreven in woorden. Ik knipper een paar keer om zeker te weten dat ik er echt nog ben. Mijn laptop gaat voor die dag dicht. Het is tijd om wat te gaan eten. Mijn hoofdpersonage wacht geduldig. Morgen grijp ik haar hand weer vast en neemt ze mij opnieuw mee in mijn zwembad van woorden.