Hoe is het om op te groeien zonder vaderfiguur in huis? Ik sprak erover met mijn moeder en zusje. Want behalve gezellig, is het leven met drie vrouwen onder één dak natuurlijk ook ingewikkeld. Hoe zorg je voor een goede balans? Wie neemt de rol van ‘papa’ in? En wat voor invloed heeft dit op de kinderen?
Seshiekela Moerlie: Hoe ervaren jullie het om in een huis te wonen met twee vrouwen?
Gayatri Moerlie: Ik moet vaak de man zijn!
Mama is het uiteraard helemáál niet eens met deze kreet. Aan haar gezicht is precies af te lezen wat ze denkt. Hoofdschuddend zet ze Gayatri op haar plek.
Debbie The: Néé, ik moet de man zijn. Ik moet vader en moeder zijn, wat betekent dat ik altijd streng op moet treden. Er is niemand anders die het voor me oplost. Dat is af en toe best lastig.
Gayatri Moerlie: Soms vind ik het wel vervelend. Ik mis af en toe ‘mannelijke’ energie.
SM: Zijn er ook positieve kanten?
Na lang nadenken en één keer hard ‘NEE!’ roepen, komt er een antwoord. Er is weldegelijk een lichtpuntje te vinden in deze soms lastige situatie.
GM: We kunnen heel open zijn tegenover elkaar. We praten bijvoorbeeld zonder moeite over seks. Als er een man in huis was geweest, zou dit misschien lastiger zijn.
DT: Er is meer ruimte om vertrouwelijke dingen te bespreken.
Gayatri’s vriend, die naast haar op de bank zit, kijkt haar bezorgd aan. Wat zal ze allemaal verteld hebben over hun liefdesleven? Dat is toch privé? Hij lijkt het er niet helemaal mee eens te zijn, maar zijn lippen blijven stijf op elkaar.
SM: Je hebt ervoor gekozen om onze vader te verlaten en zelf verder te gaan. Zou je zeggen dat dat een feministische keuze was?
DT: Ik weet niet of ik het feministisch zou noemen, maar het vroeg absoluut wel van mij om sterk te zijn. Waar ik vooral heel blij mee was, was dat ik economisch zelfstandig was en dus van niemand afhankelijk. Het was een bepaalde vorm van zelfbeschikking: ik ga over mijn leven. Bovendien vond ik het natuurlijk belangrijk dat jullie een veilige thuissituatie hadden. Ik wist dat ik bij huiselijk geweld een grens moest trekken. Tot hier en niet verder.
SM: Betekent feminisme voor jou zelfbeschikking?
DT: Ja, jij en niemand anders gaat over jouw leven. Jij hebt de regie.
SM: Miste je tijdens onze opvoeding soms een ‘mannelijk’ perspectief?
DT: Ja, absoluut. Ik denk dat mannen toch een ander soort energie meebrengen. Waar ik de neiging heb om wat zachter te zijn, heb ik echt moeten leren om ook streng op te treden.
GM: Ik voelde me vooral schuldig tegenover mama. Als ik op schoolreisje ging, wist ik bijvoorbeeld dat zij alles moest betalen. Maar verder weet ik het niet. Je kunt iets niet missen als je het nooit hebt gehad (of kan herinneren). Wel merk ik dat mama sneller bezorgd is om ons, omdat er geen mannelijk figuur in huis is. Ze heeft er soms moeite mee als we alleen thuis zijn.
Mama knikt instemmend mee. Ze maakt zich inderdaad vaak zorgen om ons. Hoe kan het ook anders? Ik denk ondertussen aan al die keren dat ze mij ’s avonds heeft gevolgd via ‘Zoek mijn iPhone’.
SM: Zouden wij anders geweest zijn als die tweede persoon er wel was geweest?
DT: Ja, jullie zouden anders zijn opgevoed. Doordat ik er alleen voor stond heb ik best veel laten gaan. Het was zwaar in mijn eentje. Soms was ik moe en dacht ik: laat maar. Ik had er geen energie meer voor. Eigenlijk zou je consequent moeten zijn.
GM: Ik zou denk ik ook makkelijker over mijn gevoelens kunnen praten. Nu klap ik dicht op het moment dat ik het probeer. Ik verander in steen.
Ik kan merken dat Gayatri het lastig vindt om hierover te praten. Haar stem wordt hoger en ze gaat langzamer praten. Elk woord wordt heel zorgvuldig uitgezocht, zodat ze niet schrikt van haar eigen gedachtes.
SM: Waarom denk je dat dat met elkaar in verband ligt?
GM: Toen ik bij mama was, miste ik papa en andersom. Ik wilde ze allebei niet kwetsen, dus ik kropte alles op. Nu houd ik automatisch alles voor mezelf, omdat ik het al zo lang doe.
SM: Had dat voorkomen kunnen worden?
GM: Ik denk het wel. Als ik twee ouders had om mee te praten, had ik me misschien comfortabeler gevoeld om mezelf uit te spreken. Nu heb ik maar één ouder waarbij ik hiervoor terecht kan.
Mama vindt het fijn, maar ook zeker niet makkelijk om dit te horen. Het is fijn om te weten dat Gayatri zich veilig voelt bij haar. Maar anderzijds doet het ook pijn dat ze alle last alleen moet dragen. Het is soms zo oneerlijk.
DT: Maar dat hangt ook af van het soort ouder. Het hoeft niet perse goed te gaan als er wel twee mensen in huis zijn.
SM: Was onze opvoeding vergelijkbaar met die van jou?
DT: Nee, totaal niet. De rolverdeling bij ons thuis was heel conservatief. Mijn vader werkte en bracht het geld binnen en mijn moeder was thuis en zorgde voor het huishouden en de kinderen. Wat ook meespeelde is dat de vrouw in de Aziatische cultuur toch vaak nog een ondergeschikte rol speelde. Ik heb dat bij mijn moeder gezien en ik merkte dat ze daar niet blij mee was. Hierdoor dacht ik altijd: wat er ook gebeurt, zo wordt het bij mij later nooit.
SM: Had je een vrouwelijk rolmodel?
DT: Jazeker. De moeder van mijn vader, mijn oma. Ze was getrouwd met een man die niks deed, waardoor zij moest zorgen voor het geld en de kinderen. Als ze haar gouden sieraden moest verkopen om brood op te plank te krijgen, dan deed ze dat. Ze was echt een bikkel.
SM: En Gayatri? Wie is jouw rolmodel?
Ze kijken elkaar tegelijk aan. Als ze nu geen ‘mama’ zegt, zal de sfeer ongetwijfeld omslaan. Ik hoop dat ze ons dat ongemak kan besparen. Gelukkig kiest ze wijs.
GM: Ibu (mama in het Indonesisch)!
SM: We zijn opgegroeid met een moeder als prominent ouderfiguur. Vind je dat feministisch?
GM: Ja, want mama focuste op zichzelf en hoe ze de situatie voor ons kon verbeteren. Ze dacht daarbij niet aan hoe zwaar dit voor haar zou gaan worden. Ze ging er gewoon voor: ik kan het en ik heb geen man nodig om dit te doen.
SM: Wat heb je daarvan geleerd?
GM: Je hebt geen man nodig om iets of iemand te zijn. Ik zag dat mama alleen was en het goed maakte, daardoor dacht ik: dat kan ik ook. Maar anderzijds wist ik ook niet dat het niet normaal was om alleen met je moeder te wonen.
SM: Denk je dat het niet normaal is?
GM: Ik denk dat andere mensen het niet normaal vinden. Als ik vertel dat mijn ouders niet meer samen zijn, reageert men vaak alsof er iemand overleden is. ‘Oh zijn je ouders gescheiden? Wat erg! Sorry, dat wist ik niet.’ Ik ben er niet altijd blij mee, maar het betekent ook niet het eind van de wereld. Je hoeft je excuses niet aan te bieden.
SM: Wat wil je ons graag meegeven?
DT: Ik wil jullie genoeg dingen meegeven om zelf de juiste keuzes te kunnen maken en weerbaar te zijn. Ik vind het belangrijk dat jullie zelf in staat zijn om de regie te nemen over je leven.
We kijken elkaar aan, niet precies wetend wat we moeten zeggen. Tevreden zitten we in stilte op de bank. Zo slecht hebben we het nog niet.