Americanah is een Nigeriaans woord dat wordt gebruikt voor mensen die (doen alsof ze) veramerikaniseerd zijn. En het is óók de titel van het vierde boek van Chimamanda Ngozi Adichie. Je zult haar wellicht kennen van de TED Talk ‘We should all be feminists’, zo niet ga deze dan zeker even kijken. Maar deze keer vertelt Adichie het verhaal van Ifemelu, een jonge vrouw die haar leven in Afrika achterlaat om in de Verenigde Staten verder te studeren. Waar loopt ze tegenaan in het Amerika waar ze zo lang over heeft gefantaseerd?
Americanah behandelt allerlei thema’s: van racisme, cultuurverschillen en relaties tot geldproblemen. Je wordt aan de hand meegenomen door Ifemelu’s bewogen leven. Van Afrika tot in Amerika (van op de Himalaya tot in de woestijn). Wat zijn de mooie, maar ook vervelende kanten aan deze totaal verschillende werelden? En hoe slaat ze zichzelf hier doorheen?
Wanneer Ifemelu in Amerika aankomt, wordt ze voor het eerst geconfronteerd met haar donkere huidskleur. Het voelt voor haar alsof ze pas ‘zwart wordt’ op het moment dat ze uit het vliegtuig stapt. Thuis valt ze namelijk niet op, maar hier is ze opeens anders. Nooit eerder stond ze hierbij stil. En toch gaat ze zichzelf vormen naar de verwachtingen, om haar leven makkelijker te maken. Zo vervangt ze haar vlechten bijvoorbeeld voor steile lokken, om de kans op een baan te vergroten. Ook zet ze, in het bijzijn van anderen, een Amerikaans accent op. Later beseft ze zich gelukkig wel dat ze zichzelf niet moet veranderen om geaccepteerd te worden. Het is het niet waard.
En zo komen we alweer bij het volgende onderwerp aan. Zelfreflectie. ‘Americanah’ is het soort boek dat je constant aan het denken zet over jezelf, jouw leven en vooral je privileges. Ga het daarom vooral lezen en kijk eens in de spiegel. Ik begin wel.
Ik ben geboren in Amsterdam en heb daardoor nooit de druk gevoeld om te moeten verhuizen voor een hogere baankans of beter onderwijs. Ik heb een dak boven mijn hoofd. Ik heb het geluk dat ik een moeder heb die van weinig altijd veel weet te maken. En misschien nog wel het meest belangrijk: ik heb mezelf nooit aangepast om geaccepteerd te worden. Als ik dat wel had gedaan, was mijn leven (soms) waarschijnlijk een stuk makkelijker geweest. Maar toch ben ik blij dat ik dichtbij mezelf ben gebleven. En ik ben vooral dankbaar dat ik die optie had. Zoals zo goed wordt omschreven in dit boek: niet iedereen heeft die luxe.
De weg naar zelfacceptatie in Amerika wordt Ifemelu dus niet gemakkelijk gemaakt. Volgens de ene groep is ze te Amerikaans geworden en volgens de andere is ze juist ‘té Afrikaans’. Ik vind het niet gek dat ze dan een beetje de weg kwijtraakt. Want waar hoort ze nou eigenlijk echt bij? Máár gelukkig is er online wel een grote groep die haar problemen begrijpt en deelt. Ze heeft namelijk een populaire blog: ‘’Raceteenth or Various Observations About American Blacks by a Non-American Black’’. Hier lucht ze regelmatig haar hart over haar leven als ‘outsider’ in de VS. Bijvoorbeeld over ‘The Special White Friend’: de witte vriend die je niets uit hoeft te leggen. Dat is niet veel voorkomend, maar uiteraard wel heel fijn. (Ik heb toevallig het geluk dat ik wél omringd ben door dit soort mensen.) Want zoals Chimamanda zo mooi zegt: ‘’Racism should never have happened and so you don’t get a cookie for reducing it.’’