‘I was playing up the idea of being a very feminine woman while fronting a male rock band in a highly macho game.’ Debbie Harry, bekend als de zangeres van de Amerikaanse rockgroep Blondie, is zonder twijfel één van de meest iconische frontvrouwen allertijden. Harry deed en zei dingen waar haar vrouwelijke collega’s alleen van durfden te dromen. Ze was een frisse wind voor de muziekindustrie in de jaren 70. In de herfst van 2019 vertaalde ze haar wilde leven eindelijk naar de langverwachte biografie: Face it.
Ik ben tot op de dag van vandaag nog groot Blondie fan, maar de muziek is voor mij ook een jeugdsentiment. Dat klinkt misschien gek, komend van een 18-jarige, maar mijn moeder draaide vroeger altijd Blondie in de auto. Ik kan alle woorden van ‘In the flesh’ nog steeds uit volle borst meezingen. Debbie’s mierzoete ‘Darlin, darlin, darlin’ klinkt als thuiskomen na een lange vakantie; warm en vertrouwd. Maar ze is meer dan een goede zangeres. Als punker keek mijn moeder op naar Harry, met haar grote haar en overdosis aan charisma en cool. Ze was een voorbeeld voor jonge vrouwen in de jaren 70 en 80.
Je zult het je nu misschien moeilijk voor kunnen stellen, maar Harry’s carrière kwam zeker niet meteen van de grond. De zangeres verhuisde naar New York City met goede moed, maar werd aan het begin totaal niet serieus genomen. Het publiek was fan van haar uiterlijk, de naam ‘Blondie’ komt immers van de vele catcalls die ze naar zich toegeslingerd kreeg, maar in de rest waren ze minder geïnteresseerd. ‘There were many times when people would review how I looked instead of how our music sounded. When I started out, rock music didn’t want girls to be anything but window dressing, something to stand there and look pretty and sing ‘Ooh, ooh, ooh’ or ‘La, la, la.’ That wasn’t me.’
De band brak pas wereldwijd door met hun tweede studioalbum ‘Parallel Lines’, waarmee ze hit na hit scoorden. Van ‘One way or another’ en ‘Hanging on the telephone’ tot ‘Heart of glass’. Hierna was het nog altijd niet makkelijk om zich staande te houden, maar als dit de enige weg naar de top was, bewandelde Debbie het pad graag. ‘Being a female lead singer in an otherwise all-male rock band was rare. But I wanted to do music and I didn’t give a shit if that meant being in a boys’ club.’ Harry was altijd erg zeker van haar zaak. Ze wist goed wat ze kon en ook steeds beter wie ze was. Zo spreekt ze over haar Blondie karakter als iemand met twee kanten: ‘an inflatable doll but with a dark, provocative, agressive side’.
Ze gelooft er ook heilig in dat we veel meer zijn dan man of vrouw. ‘Modern science is finally recognizing that we are all complex, individual balances of male and female, because every person is some kind of gender combination, whether you want to accept it or not.’
‘Face it’ liet mij weer eens zien dat de weg naar succes bij (bijna) niemand van een leien dakje gaat. Zelfs niet bij rockster Debbie Harry. Máár het is ook zeker niet onmogelijk om je dromen te behalen. Sterker nog, zonder dromen wordt het een lange wandeling naar de top. Zoals Debbie zo mooi zingt: ‘I’d build a road in gold just to have some dreaming.’