Hoewel taal zegmaar echt niet mijn ding is, krijg ik er verdacht veel vragen over. Ik weet niet waarom, maar blijkbaar lijk ik voor mensen een soort lopend woordenboek, vooral als het aankomt op pronouns/voornaamwoorden. En hoewel ik doorgaans probeer alle vragen met een glimlach te beantwoorden, word ik ook wel eens een beetje moe. Dus daarom leek het me een goed idee om het een en ander ‘klassikaal’ te behandelen.
Wat zijn ‘pronouns’?
Een persoonlijk voornaamwoord(Lat: prenomen personale) wordt – in dit geval – gebruikt om een persoon of een groep personen aan te duiden. De vorm hiervan ligt aan de situatie (eerste, tweede, derde persoon, enkelvoud, meervoud). Voorbeelden: Ik/mij, hij/hem, zij/haar, die/hen, wij/ons, etc.
Waarom is het belangrijk dat er naast ‘hij’ en ‘zij’ ook andere opties zijn?
Taal is begrenzend, het bepaalt wat er wel en niet een plek heeft in onze wereld. Een persoon die zich noch identificeert als man, noch als vrouw, wordt gedwongen een keuze te maken tussen ‘hij’ en ‘zij’. En aangezien ik zo’n persoon ben, kan ik je vertellen hoe dat voelt: alsof je onzichtbaar bent.
In het Engels heb je They/Them, toch? Hoe zeg je dat dan in het Nederlands?
Ik gebruik zelf ‘die/hun’. Ik zal het even in een voorbeeldzin gebruiken:
– Waar is Roos?
– Die is aan het werk.
– Ah, misschien kun je zo even bij hun langsgaan.
Best makkelijk, toch?
Willen alle non-binaire personen dan dat ik ‘die/hen’ zeg?
Nee. Iedereen heeft een eigen voorkeur als het aankomt op voornaamwoorden. Hoe je daar het beste achterkomt is het simpelweg vragen of bespreekbaar maken.
Ik vind dat maar gedoe, dan moet ik daar de hele tijd op letten.
Jammer voor je.
Maar straks zeg ik het verkeerd! Vet on-ge-mak-ke-lijk!
Dat kan natuurlijk gebeuren. Zo’n ‘ongemakkelijke’ situatie ziet er waarschijnlijk ongeveer zo uit:
– Hey! Heb je Roos al ontmoet? Zij werkt met mij.
– Die.
– Oh ja tuurlijk! Sorry! Die werkt met mij.
Valt mee, toch? En geloof me, je bent niet de eerste, en zeker ook niet de laatste die mij zal misgenderen. Het beste wat je in zo’n geval kan doen, is jezelf verbeteren. Iets is zo ongemakkelijk als je het zelf maakt.
Hoe kan ik het beste vragen hoe iemand genoemd wil worden?
Dat is iets wat jij helemaal zelf mag bedenken. Ik zal hieronder een aantal opties noemen, maar eerst wil ik je een disclaimer geven: Vraag niet enkelom iemands voornaamwoorden als diegene er ‘trans’ uitziet. Trans komt in alle vormen en maten, en heeft niet één uiterlijk.
Je kunt natuurlijk gewoon vragen: ‘Hoe wil je het liefst genoemd worden?’ of ‘Wat zijn je pronouns?’. Dit heeft wel als nadeel dat het mensen een beetje in verlegenheid kan brengen. In situaties waarbij mensen een voorstelrondje doen, kun je het heel makkelijk erbij betrekken: ‘Stel jezelf even voor. Hoe heet je, hoe oud ben je, waar kom je vandaan, en hoe wil je het liefst aangesproken worden?’ Je zou ook eerst jezelf kunnen voorstellen, inclusief pronoun, waarmee je de ruimte geeft aan de ander om hetzelfde te doen, maar geen verplichtingen stelt.
Zelf heb ik er nooit een probleem mee als iemand midden in ons gesprek vraagt: ‘Hoe wil je eigenlijk dat ik je aanspreek?’, waarop ik antwoord: ‘Die, hun… of gewoon Roos.’<