Eens per jaar met Kerst gaan we op bezoek bij mijn familie in Duitsland. Met veel enthousiasme en tafels vol eten worden we altijd ontvangen. En steevast, hoe oud we ook worden, gaan we naar huis met het eetbare huisje van Hans en Grietje gemaakt van speculaas en snoepjes. Hoewel dit allemaal klinkt als een normale familiebijeenkomst, hoorde ik van mijn vader altijd wilde verhalen over tante Gerda, de zus van mijn oma, die vroeger toch wat vrijer was dan je nu zou verwachten.
Tante Gerda leefde in de jaren 70 namelijk, zoals veel andere jonge Duitsers, in een zogenaamde WG, een Wohngemeinschaft. Het was de tijd van vrije liefde en drugs. Toen mijn vader daar als klein jongetje uit het dorp Steensel op bezoek kwam, was dat een hele ervaring. Er zaten geen sloten op de wc en Gerda deed poedelnaakt de deur open voor de loodgieter, alsof het de normaalste zaak van de wereld was.
We zijn intussen het hippie tijdperk uit, maar nog steeds leven veel Duitsers in een community. Om samen op een alternatieve wijze te leven, of gewoon om het gezelschap op te zoeken van mensen die op dezelfde manier in het leven staan. Nu ik de tijd had, leek het me wel interessant om ook eens zo’n community te bezoeken en terug te gaan naar mijn Duitse roots.
Na even googelen kwam ik op een jonge non-profit natuurorganisatie in een natuurgebied in voormalig Oost-Duitsland. Ik zou helpen met verschillende natuurprojecten en met de voorbereidingen van een groot Gemeinschapsfest dat binnenkort zou plaatsvinden. Omdat het een best lange rit zou zijn en er eerder geen plaats was zou ik de eerste dag blijven slapen bij een community in de buurt.
Met veel goede moed en enthousiasme reed ik in m’n gifgroene PTT-autootje naar Duitsland. Vermoeid maar tevreden kwam ik aan op een prachtige plek midden in de natuur. In deze community leefden verschillende gezinnen en mensen van middelbare leeftijd, maar ook een jongen van begin twintig, die een freiwilliges ökologisches Jahr deed. Met hem zou ik de volgende dag naar het feest rijden. Hij zag er precies uit als iemand die in Oost-Duitsland vrijwilligers werk deed, met een kleurrijk sjaaltje om zijn hoofd geknoopt en comfortabele sandalen aan zijn voeten.
Nadat hij me naar het huis had geleid, vroeg ik hem waar ik kon blijven slapen. Hij stelde een paar opties voor, maar het makkelijkst was bij hem op de kamer. Verbaasd vroeg ik door. Stelt deze jongen die ik nog geen vijf minuten ken nou echt voor dat ik bij hem in bed ga slapen? Ik snapte dat hij na een tijdje in zo’n community behoefte had aan vrouwelijk gezelschap, maar dit vond ik wel heel bizar.
Uiteindelijk liet hij me ook de andere kamers zien, die gewoon vrij waren, en zijn kamer met alleen een tweepersoonsbed, dus de keuze was snel gemaakt. Hoewel de omgeving prachtig was, en ik de aantrekkingskracht van zo’n community begon te begrijpen, kreeg ik wel een beetje de kriebels van deze mensen. Ik ben helemaal voor vrijheid en blijheid, maar hier voelde ik me niet helemaal thuis. Gelukkig was mijn verblijf maar van korte duur en reden we de volgende dag naar het andere natuurgebied voor het feest.
Hier voelde ik me meteen op mijn plek. Ik kon lekker alleen in mijn auto slapen en de locatie was geweldig. Het was nog steeds een beetje zweverig, maar hier kon ik er wel om lachen. Ook was het fijn om even weg te zijn van alles en op een simpelere manier te leven, zonder goed werkend internet en mét composttoilet en buitendouche.
Op dag drie voelde ik me al meer ingeburgerd en besloot ik ook maar mijn sokken en sandalen uit mijn koffer te halen. Dit was de dag van het grote feest. Gedurende de dag kwamen er verschillende gasten aan. Er waren oudere mensen en gezinnen, maar gelukkig ook wat jongere mensen waarvan sommigen voorgaande jaren hadden geholpen in het natuurgebied. Hoewel er toch duidelijk een bordje stond voor het feest waarop gevraagd werd een mondmasker te dragen, heb ik er niet één gezien. Een Duitse community is dus ook uiterst geschikt om corona maatregelen te ontvluchten.
Het feest was lekker alternatief, met vuurspuwers, een nogal amateuristische buikdanseres en een man die de didgeridoo bespeelde. Ook waren er veel mensen met dreadlocks, infinity sjaals en fedora’s te vinden. De hoedjes waren veelal versierd met vers geplukte bloemen, die gedurende de avond steeds meer verwelkten. Eigenlijk alle fenomenen uit de jaren 2000 die ik op een ironische manier draag, zoals afritsbroeken en Crocs, hadden hier weinig ironie.
Deze manier van leven was totaal anders dan ik gewend was, maar ik heb het enorm naar mijn zin gehad en voelde me vrijer dan ik me in tijden heb gevoeld. Hoewel ik toch niet zo snel naakt de deur open zou doen voor de loodgieter en graag naar de wc ga met een slot op de deur, begrijp ik nu wel hoe fijn het kan zijn om met een groep gelijkgestemden op een niet-conventionele manier te leven. Op het moment heb ik het nog naar mijn zin in Amsterdam, en is dit eigenlijk ook één grote community van gelijkgestemden, maar als ik weer eens behoefte heb om weg te gaan naar de natuur en urenlang rond het kampvuur te dansen met fijne mensen, kom ik zeker terug. Met mijn sokken in sandalen.