Het leven zonder risico’s nemen, is leven vanachter een raamkozijn met op de vensterbank zowel links als rechts een symmetrisch geplaatste vaas gevuld met kralen en in het midden een zilveren pot met daarin een orchidee en gordijnen van de Leen Bakker. Althans, zo zie ik het altijd voor me.
Dit raamkozijn vind je veelvuldig in de gemeente waar ik ben opgegroeid, de samengevoegde gemeente Edam-Volendam. Een gemeente die, naast paling en kaas, ook getekend wordt door een behoorlijk rechtse stem.
Nu moet ik een kleine nuance maken: vooral de Volendamse helft heeft aandeel in deze rechtse stem. En de verwarrende fusie van deze gemeentes leidt hierdoor bij sommige bewoners dan ook regelmatig tot afschuw en schaamte, waaronder bij mijn vader, die met name rond verkiezingstijd graag artikelen naar me stuurt waarin op politiek vlak duidelijker onderscheid wordt gemaakt tussen Edam (waar ik vandaan kom) en Volendam (waar ik technisch gezien absoluut niet vandaan kom).
Dat ik dat onderscheid zelf ook zo graag wil benadrukken, is een beetje flauw van me. Ik heb leuke herinneringen aan Volendam. Ik had mijn eerste baantje daar, ik heb er leuke familiefoto’s in klederdracht aan overgehouden en er voor het eerst met een meisje getongd op een dronken kermisavond. Bovendien is Edam nou niet een plek die ik in vergelijking tot Volendam bovengemiddeld vet zou willen noemen (hoewel ik me wel verplicht voel om te zeggen dat het daar echt hartstikke mooi is).
Maar: Volendam heeft de PVV hoog zitten. En de opmars van FvD betekende in 2019 nog een record in Edam-Volendam, waar het 40,7 procent van de stemmen wist binnen te harken. Kneiterrechts dus. En vanachter het doorsnee Volendamse raamkozijn met de symmetrische vazen en de orchidee gezien, is zoiets niet zo gek. Als je je gehele schooltijd, inclusief middelbare school, doorbrengt in hetzelfde dorp, al je familie en vrienden om de hoek wonen, je hier uitgaat, je er je eerste baantje hebt, je met mensen uit datzelfde dorp op vakantie gaat naar Mallorca om daar met nóg meer mensen uit je eigen dorp af te spreken, je er trouwt en een huis te koopt om vervolgens je kinderen jouw eigen hele leven te laten herhalen – dan ben je denk ik niet uit op iets doen wat buiten je comfortzone ligt. Precies het uitgestippelde pad bewandelen en je zelden buiten de kasteelmuren bevinden, is veilig. En daarbuiten, en alles wat je vreemd is, vormt een risico.
Overigens: dit geldt natuurlijk niet uitsluitend voor Volendammers. En ook niet voor álle Volendammers. Daarnaast kiest niet iedereen bewust voor het leven waar hij of zij in terecht komt. En misschien wordt iemand gewoon wél heel gelukkig van de Leen Bakker en het hebben van een bijbehorende live-laugh-love-persoonlijkheid. Kan natuurlijk prima en is ook niks mis mee.
Goed, disclaimer daar gelaten – in je Volendamse bubbel blijven zitten doet een mens in ieder geval vaak niet veel verder kijken dan z’n eigen met tuinkabouters gevulde achtertuin.
Er bestaan natuurlijk meerdere bubbels. De mijne bijvoorbeeld, al kan ik hoogstwaarschijnlijk ook ‘de onze’ zeggen. Die van jou en mij. Een linkse progressieve bubbel, columns schrijvend en/of lezend voor een feministisch kunstcollectief. Logisch dat je tijdens het lezen van deze column vermoedelijk vooral denkt: ja, inderdaad. Als je dit leest zijn we het hoogstwaarschijnlijk op een heleboel vlakken allang al met elkaar eens – en dat is dan ook niet de uitdaging.
Even terug naar het nemen van risico’s. Heb je wel eens aan de rand van het water gezeten met je telefoon in je hand, en plotseling de neiging gevoeld ‘m in het water te gooien? Of hoog op een gebouw gestaan, en een vlaag van enthousiasme gevoeld bij het idee er gewoon vanaf te springen? Je wil het niet écht-echt, maar het kan. Het is een mogelijkheid. Het behoort tot de opties.
Nederland ‘terug stemmen’, of stemmen voor ‘normaal doen’ betekent vooral heel hard ’niet vooruit’ willen gaan. Ik snap dat ergens wel. Vooruit gaan is eng. Het betekent verandering. Het betekent risico’s. Misschien lukt iets niet. Misschien gaat het mis, en misschien worden er fouten gemaakt. Misschien moet je zelf iets inleveren, zodat de maatschappij voor een ander prettiger aanvoelt. Een stukje van je eigen comfort weg. Of je moet bij jezelf te rade gaan en misschien zelfs inzien dat jij wellicht een keer ergens fout hebt gezeten. Potentieel zelfs al jaren. En dat is vreselijk moeilijk. Van mening veranderen is namelijk een heel gezond iets, maar wordt vaak door de maatschappij als zwakte gezien; ergens aan toegeven, zwichten. Terwijl je in de werkelijkheid misschien gewoon iets geleerd hebt. Al is dat over jezelf, en wie jij bent, en wat je vindt.
Ik heb m’n telefoon nooit in het water gegooid en ik ben ook nooit van dat gebouw gesprongen. Wel geniet ik altijd even van de mogelijkheid. Ook toen ik zelf met dat rode potlood boven m’n stembrief stond te trillen. Wat nou als ik gewoon op Geert zou stemmen? Of op Thierry? Het kán gewoon. Ik wil het heus niet, ik ga het heus niet doen. Maar het kan. Het is een mogelijkheid. Het behoort tot de opties.
Dat ík niet hou van Leen Bakker gordijnen en zilveren vazen met kralen is gewoon een kwestie van smaak. Maar soms bereid zijn een stukje van je eigen comfort opzij zetten omdat je blik verder reikt dan je eigen comfort siert een mens. Net als het openstaan voor mogelijkheden. Gesprekken. Je telefoon in het water gooien. Een vaas met kralen kopen.
Niet omdat jij dat wil – maar omdat je het idee begrijpt.