Ik had zoveel plannen voor ons, dat mijn lijstje veranderde in een boek. Ik had zoveel in mijn hoofd wat ik nog met jou wilde doen, van een film marathon tot reizen, alles bestond in dat boek. Ik geloofde dan ook echt dat wij de tijd daarvoor zouden hebben, dat wij zo met elkaar verbonden waren dat niks ons meer kon stoppen zodra al het werk achter ons lag. Nu ik daarnaar terugkijk, kan ik alleen maar lachen. Stom was het om dat te denken, vind je niet?
De hoop die een mens kan hebben, is onbegrijpelijk. Zelfs al is iets zo duidelijk tegen me gezegd, ik kan alsnog dat ene stukje hoop goed vasthouden in je hand. Denkend dat er nog iets van gaat komen als we gewoon even gaan praten met elkaar. Heel raar dat een mens dat zo lang vol kan houden, vooral als het voor de ander juist heel makkelijk is. Zoals dat makkelijk was voor jou. Je tranen deden pijn, vooral om te zien, maar toch zette je door.
Het enige wat er door mijn hoofd speelt, zijn beelden van ons. Ik kan me dan alleen maar afvragen; kan ik echt zonder jou? Is dit echt hoe wij hoorde te gaan? Hoe wij hoorde af te lopen? Na zoveel dingen meegemaakt te hebben, zonder uit elkaar te drijven? Mijn antwoord is simpel. Nee. Voor jou is het een ander verhaal. Jij bent bereid om los te laten en door te gaan. Ik ben trots op je dat je dit kan, ik vind het ook heel goed van je. Maar ik vind het ook heel moeilijk, ik ben namelijk degene die jij laat gaan.
Het voelt raar om nu alleen te zijn. Om geen appjes meer binnen te krijgen. Om elke ochtend wakker te worden en te realiseren dat jij er nooit meer naast zal liggen. Dat ik nooit meer die warme omhelzing zal voelen als ik instort, of nooit meer zal voelen hoe het is om een kus van jou te krijgen. Ik weet dat die pijn weg gaat, dat ik me erdoor heen moet slaan. Het is nu gewoon nog even te moeilijk. Het lukt niet om het aan te vechten en verder te gaan, want jij was dat wat de leegte in mij vulde.