Daar was het dan. Pijn. Schietende pijn in mijn pols. Mijn hele traject weg, paniek.
Dat is wat er in mijn hoofd gebeurt, het is niet per se waar. Ik heb een domme move gemaakt op de zak, te hard ook. Al die uren sparren in de week en los van wat blauwe ogen en bloedneuzen ben ik altijd ongeschonden uit de strijd gekomen. En bij het oefenen van een techniek gaat het mis met lompigheid? Neeeee. PANIEK!! Ik kan alleen mijn vingers maar bewegen. Mijn pols is dik en klopt. Hardop huilend lig ik op de bank te zwelgen in zelfmedelijden en ik weet niet hoe ik moet liggen om even geen pijn te hebben.
Ik vind mezelf vooral zo zielig omdat ik de afgelopen twee maanden zo vreselijk hard heb gewerkt en zoveel heb gelaten om voor elkaar te krijgen dat ik in juni de ring in mag. Dat harde werk betaalde zich uit, dat advies heb ik binnen weten te slepen met een vrij extreme inzet en een stevige lobby van m’n coaches.
Ik dacht dat het allemaal voorbij was nu; dit avontuur waar ik me zo vol overgave in heb gestort en waar ik met zulke volle tegen van geniet.
De volgende morgen is alles al tien keer beter en ik heb vertrouwen in het mee kunnen maken van de Fight Night een paar dagen later. “So much drama”, waarschijnlijk om niks. Alles is okay en ik kan moedig voorwaarts. Ik zet alles in op het herstel en train de hele week om de pols heen. Waar een stevige wil is, zijn honderd wegen en ik ben gewoon back on track.
Als de vrijdag komt, de dag van de Fight Night, ben ik op tijd in de gym (met mijn bijna geheel herstelde pols) en zie ik naast de usual suspects uit de gym in Amsterdam, ook de Rotterdamse leden uit het traject onze gym binnenkomen. Ineens is het niet gewoon meer een avondje sparren, maar voelt het examenachtig en serieus. Velen van ons zullen vandaag een oefenronde in de ring staan met een potentiële match.
Als het na een uur intensieve rondjes sparren op de vloer eindelijk mijn beurt is, zit mijn hartslag in m’n keel.
Ik moet nu alle laatste beetjes twijfel over mijn verdiende advies wegnemen bij de organisatie voor mijn gevoel. Iedereen kijkt. Iedereen.
Ik stap de ring in met een van mijn favoriete sparringspartners en twee minuten lang knokken we stevig. Ik hoor niets meer, alleen mijn coach. Ik zie alleen mijn tegenstander, de toeschouwers lijken verdwenen. We sparren de sterren van de hemel en als ik uit de ring stap krijg ik een schouderklopje.
Alle angst die ik van de week voelde over mijn pols is weg. De angst die ik vandaag voelde over het “examen” maakt plaats voor zelfvertrouwen en het geloof dat ik er kom met een beetje sleutelen en de voorzetting van mijn toewijding. Ik ben blij!
Na de les spreek ik de organisatie en ze vertellen een fantastische ontwikkeling te zien. Alle bevestiging die ik nodig heb. Maar. “Het zal niet makkelijk zijn om een match voor je te vinden”. (Als je me niet persoonlijk kent; ik ben langer en dus ook zwaarder dan de gemiddelde vrouw, boksen werkt op gewicht bij het kiezen van een tegenstander). En zo staat ineens alles weer op losse schroeven. Dat komt binnen.
We maken grapjes over hoe ik het manifesteer, dat ik al een outfit heb besteld en dat ik mezelf daar al zie lopen. Ik heb mijn opkomstnummer al bedacht.
Dat is allemaal waar en toch voel ik nu weer nieuwe onzekerheid. Ik kijk zo enorm uit naar juni en ik wil zo graag dat het gebeurt. Maar wat als we geen match vinden?
Welkom in de achtbaan die vechtsport heet.
Enjoy the ride.
Door onze Tittymag columnist Marije Boomsma