“Ja nee, je weet natuurlijk nooit wat er kan gebeuren als je je laat vaccineren. Ik las dat je er ook gewoon onvruchtbaar van kan worden – en ja, weet je, ik heb wel gewoon heel erg een kinderwens, dus ja, ik kijk liever nog even de kat uit de boom, weet je wel.”
Ik lig op mijn rug op de stoel van de schoonheidsspecialiste, mijn tranende ogen dichtgeknepen tegen de felle tandarts-georiënteerde lamp, mijn wenkbrauwen in de verf, mijn gezicht in haar handen, volledig onderworpen aan haar wil.
Oh god.
Het is je eigen schuld, bijt een geïrriteerd stemmetje in mijn hoofd me toe. Jij moest zo nodig interesse veinzen met een vaccinatievraag. Dit is wat je daarvan krijgt: een dom antwoord dat je niet wilde horen. En nu lig je hier, weerloos, in de handen van een anti-vaxxer.
Nu is dat niet per se eng, maar vooral ontzettend jammer, want van alle vrouwen die zich aan mijn wenkbrauwen hebben gewaagd, doet zij dit het allerbest. Haar collega’s laten me zonder problemen naar buiten lopen als een Bert zonder Ernie, met een voorhoofd dat twee dagen lang niet gebruikt kan worden tijdens sociale aangelegenheden. En dat is lastig, want er zijn maar betrekkelijk weinig plekken waar ik kom zonder mijn voorhoofd.
“Ik heb ook gewoon geen haast daarmee, weet je, ik bedoel: ik heb die brief wel binnen. Maar ik kijk liever even wat het doet met de mensen om me heen, snap je? Even kijken wat dat doet met iedereen op de lange termijn. En ja, het heeft ook geen haast, natuurlijk. Het is niet alsof het niet meer kan als ik het niet nu doe, weet je wel.”
De enige reden dat ik überhaupt vroeg of zij al een vaccinatie-afspraak had staan, is omdat ik met mijn arrogante kop de mijne net gepland heb en daar razend enthousiast van word. Dat niet iedereen dat enthousiasme deelt, daar kan ik me wat bij voorstellen. En dat sommige mensen zich niet laten vaccineren – nou ja, daar kunnen we nog over verschillen van mening, en dat is dan prima. Ik wil graag de persoon zijn die luistert naar alle kanten van een verhaal. (Ik zeg niet dat ik die persoon altijd bén, maar ik zou het absoluut graag wíllen zijn; en dat lijkt me op zijn minst het halve werk.) Bovendien is het ook gezond om zo nu en dan met een speld je eigen bubbel door te prikken. Leuk? Nee. Maar wel gezond op de lange termijn. Net zoals een vaccinatie, bijvoorbeeld.
Maar lieve Jezus, moet het nou écht op deze manier? Met, van alle mensen, mij tegenover haar? Ik voel daadwerkelijke fysieke pijn wanneer iemand iets doms zegt en ik niet één wenkbrauw op kan trekken in stil protest – een handeling die de schoonheidsspecialiste en mijzelf, gezien de situatie, vermoedelijk niet nader tot elkaar zal brengen.
“Hoe denk jij erover, dan?”, vraagt ze.
Ik schiet kort in paniek. Alle antwoorden die ik kan geven flitsen door mijn hoofd. Met de één verloochen ik mijn daadwerkelijke mening, met de ander breng ik potentieel mijn wenkbrauwen in gevaar.
“Ik heb een prik-afspraak voor aanstaande woensdag”, zeg ik tot slot nerveus – wat helemaal geen antwoord is op haar vraag, maar tegelijkertijd genoeg zegt.
“Oh, heerlijk zeg! Lekker voor je vakantie gevaccineerd op reis.”
Voor iemand die gelooft dat het vaccin haar kinderwens in gevaar kan brengen, is ze behoorlijk onverschillig over die van mij.
“Ja, dan ben ik misschien wel onvruchtbaar, maar ach”, grap ik nog. De grap gaat compleet aan haar voorbij. “Ja joh, gewoon lekker toch, Zuid-Frankrijk.” Er volgt een verhaal over Mallorca en vakantiehuisjes.
Volgens mij heeft ze naar geen woord van wat ik gezegd heb daadwerkelijk geluisterd. En waarom zou ze ook, denk ik. We zijn beiden duidelijk niet écht geïnteresseerd in elkaars mening of leven. Ik ontspan voor het eerst een beetje bij die gedachte.
Tien minuten later krijg ik een spiegel in mijn handen gedrukt. De wenkbrauwen zijn mooi. Ik loop met haar mee om af te rekenen – normaal gesproken doet iemand bij de balie dat, maar zij handelt het persoonlijk met me af.
“Over vier weken weer?” Ik knik instemmend.
Over vier weken weer.