‘’Als ik het was geweest, was ik er uitgezet’’, zegt een jongen met een Marokkaans uiterlijk tegen een meisje met een lange, blonde paardenstaart. Ze staan beide in de metro en het meisje was vergeten haar mondkapje op te zetten voordat ze instapte. Toen een handhaver er wat van zei, deed ze hem vlug op. Ze kwam er vanaf met excuses, een glimlach en haar witte privilege.
De blonde paardenstaart wist niet goed hoe ze moest reageren. Privilege is ongemakkelijk wanneer iemand je er bewust van maakt. Dat was duidelijk af te lezen aan haar lichaamstaal. En ondanks dat haar mond en neus inmiddels bedekt waren, wist ik zeker dat haar wangen knalrood waren gekleurd. “Jij staat boven mij in deze maatschappij”, werd er in feite gezegd. Hoe ga je daar in vredesnaam mee om? De situatie nerveus weglachen is onbeleefd. Doorvragen is misschien te pijnlijk. Maar sorry zeggen voelt ook ietwat vreemd. Het meisje koos uiteindelijk voor de eerste optie. “Wat”, vroeg ze lachend. Er volgde geen antwoord, slechts een paar dode blikken.
Eenmaal aangekomen bij de Amstelveenseweg, stapte het meisje uit. Ze keek op het perron nog een laatste keer over haar schouder, zoekend naar de jongen. Tevergeefs. Alles wat hij wilde zeggen, had hij immers al uitgesproken. Maar daar was geen reactie op gekomen.
Wellicht hoopte ze dat de jongen haar aan zou spreken toen ze achterom keek. Maar dat maakte nu allemaal niet meer uit. Want voor hem was het een heel ander verhaal geweest. Althans, zo voelde hij dat. Volgens hem zou hij namelijk geen vriendelijk verzoek hebben ontvangen om zijn mondkapje op te zetten. De handhaver zou er onmiddellijk vanuit gegaan zijn dat hij niet mee wilde werken en hem gevraagd hebben de metro te verlaten. De rest van de menigte zou niet eens omgekeken hebben. En de blonde paardenstaart zou de ongemakkelijkheid weg hebben gelachen. Zo werkt privilege ten slotte. Als je er zelf geen last van hebt, kun je je ogen er gemakkelijk voor sluiten. Zelfs wanneer je geen kwade intenties hebt.