Op een foto, genomen tijdens een kunstfestival in Hamburg in februari 1922, staat een stel. Men vermoedt dat Lavinia Schulz (1896–1924) en Walter Holdt (1899–1924) daarop te zien zijn, hoewel dit niet met zekerheid te zeggen is. Als het inderdaad zij zijn, is dit de enige bekende foto waarop ze samen te zien zijn zonder maskers en kostuums. Het unieke paar ontmoette elkaar twee jaar eerder, in 1920, en hun vurige relatie, toewijding aan kunst en opbloeiend succes zouden uiteindelijk leiden tot een tragisch einde.
Lavinia Berta Schulz werd geboren op 23 juni 1886 in Lüben, Duitsland. Op haar zestiende verhuisde ze naar Berlijn, vermoedelijk om kunst te studeren. Ondanks gezondheidsproblemen ontwikkelde ze haar creatieve talent en vond ze werk als naaister en kostuumontwerper in het Schumann-theater. Niet veel later begon ze ook als performer op te treden.
Lavinia werd omschreven als een excentrieke en soms provocerende vrouw. In 1919 speelde ze een rol in de opera Sancta Susanna, een controversieel werk over nonnen die hun erotische fantasieën uitleven. Volgens sommige bronnen veroorzaakte haar optreden, waarin ze naakt verscheen, zoveel opschudding dat de acteurs door de politie moesten worden beschermd tegen een boze menigte. Andere bronnen stellen dat de reacties minder heftig waren. Wel staat vast dat Lavinia kort daarna naar Hamburg verhuisde, waar ze zich aansloot bij het acteursgezelschap Die Kampfbühne. Daar ontmoette ze de liefde van haar leven.
Dit was Walter Holdt, drie jaar jonger dan Lavinia, was een geboren en getogen Hamburgse kunstenaar. Zijn passie voor dans bracht hem bij Die Kampfbühne, waar hij opviel door zijn talent. Lavinia en Walter deelden een diepe liefde voor kunst, dans en spiritualiteit. Hun relatie werd al snel intenser, en in het geheim besloten ze te trouwen. Het huwelijk was echter verre van idyllisch; hun ruzies escaleerden regelmatig tot fysieke confrontaties. Zelfs tijdens optredens was de spanning tussen hen merkbaar, wat uiteindelijk leidde tot hun vertrek uit de acteursgroep.
Na deze tegenslag begonnen Lavinia en Walter aan een eigen artistiek project: Die Maskentänzer (De Maskerdansers). Voor hun optredens creëerde Lavinia unieke “body masks” van karton, papier-maché, huishoudelijke spullen en afvalmateriaal. Haar ontwerpen waren geïnspireerd door de Edda, een verzameling mythologische verhalen uit IJsland. Ondanks de enorme armoede waarin ze leefden, een kelder zonder warm water en met hangmatten in plaats van bedden, stak ze al haar liefde in haar werk. Walter ontwikkelde choreografieën terwijl Lavinia de kostuums maakte, die vaak pijnlijk en oncomfortabel waren. Scherpe draden en spijkers maakten het dragen ervan gevaarlijk, maar voor hen was kunst geen gemakkelijke weg; het moest fysieke en emotionele offers vragen.
Hun extravagante dansen en ontwerpen maakten indruk in Hamburg en daarbuiten. Rond 1921 werden Lavinia en Walter, bekend als de gemaskerde dansers, geliefd in de Duitse kunstscene. Ze traden op bij gerenommeerde festivals, en critici prezen Lavinia’s inventieve kostuums en Walters unieke dansen. Toch weigerden ze betaling te accepteren. Voor hen was kunst een spirituele uitdrukking, niet iets om te verkopen. Lavinia verwoordde het zo: “Je kunt spirituele ideeën niet voor geld verkopen. Geest en geld zijn twee tegengestelde polen. Als je de geest aan geld verkoopt, verlies je de geest.”
Deze ideologie leidde echter tot financiële problemen. Walter moest gaan werken, wat zijn gezondheid onder druk zette. Ondertussen werd Lavinia zwanger, en in 1923 werd hun zoon Hans geboren. De komst van een kind dwong hen om commerciële dansacts te proberen, maar hun lichamen waren uitgeput, en het publiek reageerde lauw. Andere creatieve projecten, zoals poppenspelen en modeontwerpen, hadden ook geen succes. In bittere armoede bleven ze achter met een baby en schetsboeken vol onuitgevoerde ideeën.
Walter raakte depressief en trok zich terug, terwijl Lavinia wanhopig bleef werken aan nieuwe plannen. Haar ouders drongen aan dat ze Walter zou verlaten, bang dat de armoede hen zou vernietigen. Hun zorgen bleken gegrond. In 1924 schokte het stel de kunstwereld met hun tragische einde: volgens de kranten pleegden ze “dubbele zelfmoord door ontbering.” Later bleek dat Lavinia Walter had doodgeschoten voordat ze een mislukte poging tot zelfmoord deed. Hun éénjarige zoontje bleef ongedeerd; Lavinia overleed een dag later aan haar verwondingen.
De tragedie beroerde hun vrienden en collega’s, die zich bewust waren van hun moeilijke leven. Een jaar na hun dood organiseerde het Museen für Kunst und Gewerbe in Hamburg een herdenkingsavond, waar hun indrukwekkende kostuums werden tentoongesteld. Daarna raakten de werken in de vergetelheid, opgeslagen op een zolder van het museum. Dit bleek een geluk: nazi’s zouden hun werk waarschijnlijk hebben vernietigd. In 1988 werden de kostuums toevallig herontdekt. Ze werden gerestaureerd en zijn nu blijvend te zien.
Een van Lavinia Schulz’ unieke body masks wordt tentoongesteld in de expositie Radicaal in Museum Arnhem. Deze tentoonstelling, te zien tot 5 januari 2025, viert vrouwelijke modernistische kunstenaars (1910–1950) die de grenzen van kunst hebben verlegd.