Een magisch portaal naar een betere wereld. Alles lijkt weer even mogelijk wanneer ik het boek opensla en mijn vingers langs de woorden laat glijden. De kleurrijke illustraties en de geur van oud papier brengen me terug naar mijn kindertijd. Plotseling klinkt het idee van een klein jongetje dat een nieuw leven start in een gigantische perzik zo gek nog niet.
Als kind was ‘De reuzenperzik’ van Roald Dahl mijn favoriete boek. Terwijl ik ’s avonds stiekem onder de dekens lag te lezen, bang om gesnapt te worden door mijn moeder, inspireerde het verhaal van James mij. Als hij met behulp van pratende insecten zijn leven kon beteren, dan kon ik toch de hele wereld aan?
Althans, dat dacht ik destijds. Inmiddels ben ik een decennium ouder en is het veel lastiger om zo optimistisch, en misschien ietwat naïef, te denken. Het leven is namelijk niet altijd rozengeur en maneschijn. Toen eigenlijk niet en nu al helemaal niet. Het jaar 2020 is eerder een roos: het idee is leuk, maar de uitvoering prikt je constant in de vingers.
En juist daarom zit ik vanavond op de bank met dat boek. Wanneer het advies is om zoveel mogelijk binnen te blijven en iedereen 24 uur per dag bezig is met een dodelijk virus, is het soms noodzakelijk om even weg te kunnen zwijmelen in zo’n gigantische perzik. Zelfs als het slechts een illusie van een fictie kinderboek is. Misschien zelfs juist dan. Want als er één ding is dat ik kan leren van kinderen, is het wel om een stukje van de onbezorgdheid waarmee zij door het leven huppelen van ze over te nemen. En ja, ik weet dat dat lang niet voor ieder kind geldt. Maar toen ik in mijn donkerste periode als 10-jarige de woorden van Roald Dahl las, voelde ik me heel even zorgeloos. Dat is momenteel iets wat we allemaal goed kunnen gebruiken. Het idee dat we zomaar door een portaal kunnen stappen, waarin alles oké is.
We komen er wel uit. Met of zonder magische reuzenperzik.