Hoe inclusief is de kunstwereld? Een belangrijk onderwerp waar veel over gezegd kan en moet worden. Wij gaan erover in gesprek met de mensen die hier middenin zitten: van kunstenaars, directeurs en conservatoren tot galeriehouders. Dit keer spreken we met kunstenaar Lisette Ros. Hoe ziet de kunstwereld er volgens haar uit op het moment?
The TittyMag: Wie ben je en wat doe je precies als kunstenaar?
Lisette Ros: Ik ben kunstenaar; of beter gezegd conceptueel performancekunstenaar. “Wie ben ik” is direct een spannende vraag om te beantwoorden, want wat houdt dit in? Een van de doorlopende onderzoeken waar ik mee bezig ben is mijn ‘My Self’ reeks, waarbij ik het Zelf en het identificatieproces onderzoek. Ik zet mijzelf – mijn lichaam, geest en energie – hierbij in als middel. Dit is voor mij een heel therapeutisch proces, maar het geeft ook kritiek op de mens. De vraag ‘wie ben ik’ is een lastig construct. Identiteit en de vloeibaarheid daarvan is iets wat ik dagelijks aan het uitzoeken ben, bijvoorbeeld door ermee te spelen.
Om het kort te houden: ik maak werk over routinegedrag, dagelijks ritme, conventies en met name de vanzelfsprekendheid daarvan. Ik probeer mijn onderwerpen altijd uit te filteren tot bijvoorbeeld een bepaalde handeling. Mijn onderwerpen komen meestal voort uit frustraties of dingen die mij opvallen, vaak door de confrontatie(s) hiermee met mijzelf. De vertaling van een onderzoek kan heel verschillend zijn, van audiowerk tot live performance tot film, maar het is altijd performatief; ik gebruik altijd mijzelf om onderzoek te doen.
TTM: Waar haal je de inspiratie voor je werk vandaan?
LR: De meeste inspiratie haal ik van de straat en van filosofie; met name het straatleven en -beeld. Daarbij vind ik de kwetsbare groepen in de maatschappij het meest interessant. Dat kunnen groepen zijn zoals daklozen, mensen met psychiatrische- of lichamelijke problemen, of verslaafden. Dit zijn mensen die op hun eigen manier niet binnen de huidige systemen passen. Misschien behoor ik daar ook wel toe. Ik vind het inspirerend om het gesprek aan te gaan. Als je je daarvoor opent, dan merk je dat er overal een bijzonder verhaal aan vastkleeft.
Qua creatievelingen vind ik filosoof Michel Foucault altijd inspirerend. Ook is ‘Why I Never Became A Dancer’ van Tracy Emin een van mijn favoriete kunstwerken.
Op het gebied van performance art vind ik Ulay een bijzondere man. Zelf heb ik ooit met hem biertjes gedronken. Stuk voor stuk vind ik hen, naast kunstenaars, grote denkers. Er bestaat een soort rode lijn in hun gedachteprocessen, waar zij af en toe een uiting bij creëren en daarmee naar buiten treden. Ik kan over allen uren praten en de energie in mijn lichaam voelen stromen.
TTM: Hoe inclusief is de kunstwereld volgens jou?
LR: Ik heb het in de huidige maatschappij toevallig getroffen dat ik een witte, blonde meid ben, hoe triest deze realisatie ook is. Maar zelfs ik ben al mijn hele leven afwijkend voor sommige mensen en ook in de kunstwereld, en daarin merk ik dat er in de kunsten voor inclusiviteit op het gebied van confronterende, “aanstootgevende” visualisaties nog genoeg te strijden valt. En sowieso in mijn vakgebied van conceptuele performancekunst.