Hoe inclusief is de kunstwereld? Een belangrijk onderwerp waar veel over gezegd kan en moet worden. Wij gaan erover in gesprek met de mensen die hier middenin zitten: van kunstenaars, directeurs en conservatoren tot galeriehouders. Dit keer spreken we met Julia Steenhuisen, conservator en coördinator. Hoe ziet de kunstwereld er volgens haar uit op het moment?
Julia Steenhuisen werkt als conservator in het Cobra Museum voor Moderne Kunst in Amstelveen. Daarnaast is ze ook de coördinator van de Prijs voor de Jonge Kunstkritiek, een stimuleringsprijs die tweejaarlijks wordt uitgereikt aan getalenteerde kunstcritici tot 35 jaar.
The TittyMag: Wat houdt jouw beroep als conservator in?
Julia Steenhuisen: Ik maak hoofdzakelijk tentoonstellingen voor het museum; en organiseer de presentaties en evenementen hieromheen.
TTM: En waar ben je zoal mee bezig tijdens je werk als coördinator van de Prijs voor de Jonge Kunstkritiek?
JS: Hier zorg ik ervoor dat er genoeg middelen zijn om de prijs te realiseren. Ik doe simpelweg alles ervoor om te zorgen dat hij wordt uitgereikt!
TTM: Je bent natuurlijk veel bezig met kunst in je dagelijks leven. Wie is jouw favoriete kunstenaar?
JS: Dat is een lastige en veel gestelde vraag! Laat ik antwoorden met de kunstenaar waar ik op dit moment onderzoek naar doe voor een tentoonstelling: Claude Cahun. Zij is een surrealistische fotograaf, schrijver, activist en verzetsstrijder uit Nantes, Frankrijk. In haar zelfportretten zie je hoe ze zich vrij probeerde te maken van beknellende genderrollen – zo scheerde ze bijvoorbeeld haar hoofd kaal en kleedde ze zich als een dandy. De positie van de vrouw in haar tijd was onderwerp van de artikelen en boeken die ze schreef. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verrichte ze ook verzetswerk op het eiland Jersey. Ik bewonder haar om haar subversieve houding en verbeeldingsrijke werk.
TTM: Jouw favoriete kunstenaar is een vrouw, maar dit komt helaas niet vaak voor. Hoe inclusief is de kunstwereld volgens jou?
JS: Om te beginnen is het is lastig om over één kunstwereld te spreken. In grote lijnen zie ik in Nederland dat het bewustzijn over ontbreken aan inclusiviteit enorm gegroeid is, maar dat daadwerkelijke verandering daar niet mee gelijk op gaat. Dat bewustzijn staat namelijk niet voor iedereen gelijk aan begrijpen hoe je dit kunt vertalen naar de praktijk. Het is voor mij de kunst om niet te veel met vingers te wijzen, maar anderen mee te nemen en het juiste voorbeeld te geven.
TTM: Je geeft zelf al aan dat je je best doet om het goede voorbeeld te geven. Hoe wordt deze wereld inclusiever?
JS: Er zijn zoveel antwoorden te noemen. Het kan op een heleboel manieren en allemaal tegelijkertijd. Voor mij begint het bij mezelf. Door het juiste voorbeeld te geven, kritisch te blijven op anderen, maar vooral ook op mijn eigen ingesleten vooroordelen.
TTM: Voel jij dan ook een druk om een bepaalde groep, bijvoorbeeld vrxuwen, te vertegenwoordigen?
JS: Ik zie het als mijn taak om zo inclusief mogelijk te werk te gaan. Maar in het bijzonder voel ik me verantwoordelijk om vrxuwelijke makers te tonen in het museum. Ik ervaar dat niet als een druk, integendeel. Ik vind dat ik mijn keuzes, bijvoorbeeld voor een kunstenaar, altijd moet kunnen onderbouwen. Dat vind ik juist een van de meest interessante aspecten aan mijn werk.
TTM: Op welke manier ben je bezig met het inclusiever zijn in je werk?
JS: Ik werk hier op verschillende manieren aan, maar om een concreet voorbeeld te noemen: afgelopen zomer was er in het Cobra Museum een tentoonstelling te zien over de vrxuwelijke kunstenaars die zich rondom de Cobra-beweging begaven. Hierin brachten we hen niet alleen voor het voetlicht, maar probeerden we ook te achterhalen wat hun vrxuw-zijn voor invloed heeft gehad op de manier waarop wij hen herinneren en beoordelen, nu en in het verleden. Een onmogelijke vraag om te beantwoorden, maar het maakt je wel bewust van allerlei mechanismes die eraan bij hebben gedragen dat de ene kunstenaar wel bekend is geworden en de andere niet. Kwaliteit is daarbij écht niet altijd doorslaggevend.