Ik mag soms mensen niet. Ik mag, op regelmatige basis, mensen niet. Nou goed, ik mag mensen niet.
En als dit om een man gaat – laten we zeggen, André Hazes (jr.) – dan twijfelt eigenlijk niemand aan mijn beweegredenen. André Hazes is voor mij totaal geen boeiende vent, die zich op de één of andere manier toch in mijn leven weet te manifesteren door met zijn saaie rotkop op mijn feed te verschijnen, terwijl ik daar expliciet niet om gevraagd heb. Sterker nog – elke avond bid ik tot Satan dat de dag dat hij geboren is niet plaats heeft hoeven vinden, niet omdat ik hem háát, maar omdat ik hem het tegenovergestelde van boeiend vind; en ik niet snap waarom ik dan TOCH precies weet wat er zich in zijn leven afspeelt.
Maar ik dwaal af; en we moeten nog beginnen.
Mijn punt is: gaat het om een man die ik niet mag, dan word ik geloofd. Ik heb daar zo mijn inhoudelijke redenen voor en men snapt dat en hoeft het er niet mee eens te zijn, maar er kleeft aan een man blijkbaar inherent genoeg persoonlijkheid dat anderen willen begrijpen dat ik zo mijn redenen kan hebben dat Deze Man me niet aanstaat.
Maar bij vrouwen is dat anders.
Mag ik een vrouw niet, dan merk ik dat ik dat voorzichtig moet aankaarten. Op mijn tenen om de redenen heen moet lopen. Enorm moet opletten hoe ik alles verwoord.
Waarom? Omdat, als ik niet uitkijk, mij kan worden verweten dat ik haar niet mag – niet omdat ik daar goede redenen voor heb, maar omdat zij een vrouw is. Net als ik. Want mag een vrouw een vrouw niet, dan móet het haast wel gaan om geslachtsgerelateerde strijd: jaloezie, afgunst, competitiedrang.
Ik heb gemerkt dat de maatschappij het ontzettend moeilijk te geloven vindt dat een vrouw een vrouw niet mag om inhoudelijke zaken. Nee: mag een vrouw een vrouw niet, dan moet dat zijn omdat die vrouw iets heeft wat de ander níet heeft. Of omdat zij achter iets aan zit wat de ander wil. Dat iets, je raadt het waarschijnlijk al, is vaak een man.
(Let op: we slaan nu de klassieke doch bij het brede publiek minder populaire feministische I-Don’t-Need-No-Mannen-hoek in. Ik ga geen disclaimers geven over hoe leuk mannen verder zijn. I’m bored. Laat me met rust.)
Het is waar: als jonge vrouw kreeg ik, en ik meen meer vrouwen met mij, er flinke competitiedrang ingestampt die vooral betrekking had tot mijn medevrouwen. De prijs die te winnen viel? Een Man! (Ook wel ‘een boy’ genoemd door hippe tijdschriften.) Artikelen in de Cosmopolitan zoals ‘Hoe Jij Hem Voor Je Kan Winnen’ of ‘Doe De Test: Is Jouw Bestie Jaloers Op Jou?’ droegen hier tevens aan bij. Ook film en tv, boordevol jaloerse vrouwen die elkaar in de haren vlogen na erachter te komen dat ze een vriendje deelden (in plaats van hem aan te pakken) speelden een rol. Om nog maar te zwijgen over sprookjes, waarin Assepoester het wint van de Lelijke Stiefzusjes door A) vriendelijk te zijn en B) niet lelijk te zijn (zoals de stiefzusjes).
En nadat je dus opgelucht adem kan halen, omdat je er ten eerste beter uitziet dan je beste vriendin en je ten tweede het meisje dat óók verliefd is op jouw crush op je Death Note hebt gezet, win je: Een Man. Van harte, hier krijg je een gouden medaille in de vorm van een pik aan een touwtje. Bonuspunten als je binnen één jaar tijd na deze winst de uitspraak ‘je bent anders dan andere vrouwen’ in je zak mag steken. Hoera! Je hele geslacht sucks, maar jij net iets minder! Ajeto!
Onderlinge competitie onder vrouwen is iets dat absoluut bestaat. Het is iets ongezelligs en ongezonds; en ik houd er niet van. Zelf heb ik inmiddels een prettige cirkel mensen om mij heen die er plezier uit haalt om elkaar te steunen, in plaats van strijd te voeren over prestaties. En toch merk ik dat, zelfs in die cirkel, men vaak (bewust óf onbewust) uitgaat van geslachtsstrijd wanneer een vrouw een andere vrouw niet mag. Iemand zegt ‘A’, een ander hoort ‘territoriumdrift’. En waar men vooral níet aan denkt, zijn de daadwerkelijke redenen die een vrouw kan hebben om een andere vrouw niet te mogen. Omdat ze – en ik zeg maar wat – heel hartstikke kut is, bijvoorbeeld.
Want weet je hoeveel vrouwen er kut zijn? Onaardig? Onvriendelijk? Ongezellig? Arrogant? Lui? Stinkerig? Genoeg om ze niet te mogen – LOS van het feit dat ze vrouw zijn. Insinueren dat mijn afkeer voor iemand wel verband móet houden met het feit dat we beiden vrouwen zijn, vind ik daarom ronduit beledigend. Er zijn zat redenen om mensen niet te mogen. En daarvoor hoeven ze geen vrouw te zijn.
Ik ben zo’n vrouw die vrouwen niet mag. Maar ik ben óók zo’n feminist die mannen niet mag. Wat ik bedoel te zeggen is: ik ben gewoon iemand die heel veel mensen niet mag. En ik heb op z’n minst voldoende respect voor vrouwen om dat te baseren op inhoud.
Steek die maar lekker in je zak.