De afgelopen keren hebben jullie hier bij The TittyMag mijn artikelen over Alt-right voorbij zien komen. In het eerste artikel, Het is toch maar een cartoon? Advanced meme warfare met Thierry Baudet en Alt-right, keek ik vooral naar de online presence van Alt-right en hoe vorming van groepsidentiteit ontstaat in zowel de offline als online wereld. De cartoonkikker Pepe the Frog stond hier in de spotlight: een voorbeeld om te laten zien hoe achter zoiets ogenschijnlijk simpels als een meme toch een ingewikkeld, maar ook zeker interessant, process schuilgaat. Kortom: het was allemaal heel postmodernistisch en intertekstueel, met allerlei tekens die weer verwijzen naar andere tekens en betekenissen die constant aan verandering onderhevig zijn. Don’t you just love cyberculture <3
Het tweede artikel van deze Alt-right themareeks richtte zich vooral op gender en de ietwat moeilijke verhouding die Alt-right lijkt te hebben met masculiniteit: De witte, heteroseksuele man lijkt zich namelijk bedreigd te voelen en wil daarom hun “echte mannelijkheid” weer “terugpakken”. Na enig onderzoek bleek dat de doelgroep van Alt-right en die van anti-feministische online communities zoals Men’s Rights Movements en Incels op veel vlakken sterk overeen kwamen. Ik liet zien dat deze groepen enerzijds een onrealistisch ideaalbeeld van masculiniteit nastreven terwijl ze anderzijds, ironisch genoeg, zelf vaak niet aan datzelfde beeld voldoen. Dit alles zorgt voor een pijnlijke kloof tussen het voorgehouden gender ideaal en de realiteit – iets wat allerlei verschillende problemen met zich meebrengt.
Dit derde en laatste artikel gaat – zoals de titel waarschijnlijk al deed vermoeden – over wat we precies kunnen leren van Alt-right. Of misschien beter gezegd; wat de kunnen leren van de opkomst van Alt-right. Een reactionaire beweging als Alt-right ontstaat namelijk niet uit het niets; er zijn signalen over het hoofd gezien, problemen genegeerd, en kansen gemist. Dit zijn, naar mijn idee, een paar van de belangrijkste punten waar wij op moeten letten:
1.Laten we ten eerste eens even ophouden met al die positiviteit
Naast het feit dat ik persoonlijk altijd een beetje binnensmonds moet overgeven wanneer ik premier Rutte voor de zoveelste keer hoor zeggen dat het allemaal “geweldig goed gaat hier in Nederland”, is een andere jammerlijke bijkomstigheid dat zo’n overdreven positieve houding in één klap een hele groep kiezers waarmee het eigenlijk helemaal niet zo super gaat wordt gebagatelliseerd. Dit zijn vanzelfsprekend mensen over het gehele politieke spectrum; links of rechts. Maar wie enigszins rechts zit komt toch al gauw bij iemand als Baudet uit.
Ondanks dat de economie weer voorzichtig stijgende is zien we steeds vaker signalen van algemene onvrede. Zo is bijvoorbeeld het zelfdoding percentage in Nederland sinds de jaren 50 gestegen van 5.5 per 100 duizend inwoners in 1950 naar 11.2 per 100 duizend inwoners in 2017. Psychische problemen onder Millennials zijn shockerend hoog – de oorzaak hiervan lijkt overigens eerder te liggen in het onzekere toekomstperspectief en de druk die daarmee samengaat dan zaken die vaak anekdotisch als oorzaak worden aangehaald zoals social media gebruik. Dit is eerder een bijdragende factor.
Daarnaast wordt vergroting van de ongelijkheid tussen bevolkingsgroepen vaak gelinked aan een vermindering van het welbehagen van individuen. De Correspondent beargumenteert dat de inkomensongelijkheid in Nederland veel meer toeneemt dan de cijfers van het CBS doen vermoeden. Dit verschil in opvattingen komt vooral doordat er nogal een verschillende optiek lijkt te gelden over wat “inkomen” nou precies is. In ons land wordt veel vermogen namelijk niet gezien als inkomen voor de belastingdienst en dus ook niet meegenomen in de berekening, iets wat vanzelfsprekend een enorme invloed kan hebben op de statistiek. Voor meer info; check het artikel.
Dit zijn natuurlijk slechts enkele voorbeelden van dingen die zachtst gezegd beter kunnen in Nederland. We hebben het nu niet eens gehad over zaken als racisme, seksisme, en andere vormen van discriminatie. Of over het feit dat het aantal misdrijven in Nederland waarschijnlijk 5 keer hoger ligt dan het aantal aangiftes (korte lezersvraag: heb jij recent nog aangifte proberen te doen? Gaat lastig tegenwoordig hé!). Daarnaast is bijvoorbeeld nog te benoemen de marktwerking binnen de zorg en de desastreuze effecten die dat heeft op de kwaliteit van medische behandelingen. Oh, en de armoedige staat van de aarde moeten we natuurlijk ook niet vergeten! Dit zijn één voor één belangrijke problemen binnen onze maatschappij en dit niet als zodanig erkennen is niet alleen wrang, maar ronduit beledigend naar de mensen toe die deze problemen ervaren. Het geeft grote groepen mensen (terecht) het idee dat er niet naar hen wordt geluisterd. Dit kan voor velen een aanleiding zijn om hun heil te zoeken bij extremere ideologieën, zoals bijvoorbeeld Alt-right.
- Daarnaast: effectief leren communiceren
Miscommunicatie: een groot deel van de ruzies binnen het politieke spectrum lijken ertoe te herleiden. Een voorbeeld van waar het vaak mis gaat is de racisme discussie. Meer precies in het idee dat etnische minderheidsgroepen niet racistisch kunnen zijn. Vrijwel direct barst de discussie los: “Ik ben anders ook wel eens uitgescholden voor kaaskop of tatta”. Wat hier eigenlijk aan de hand is, is dat beide partijen er een andere definitie van racisme op nahouden. Aan de ene zijde wordt de definitie van racisme gehanteerd zoals die in woordenboeken als De Dikke van Dale is te vinden:
ra·cis·me (het; o)
- theorie die de superioriteit van een bep. ras verkondigt
- discriminatie op grond van iemands ras
Op basis van deze definitie kunnen minderheidsgroeperingen inderdaad racistisch zijn; er zijn binnen alle bevolkingsgroepen ter wereld wel mensen die zichzelf onterecht superieur achten op basis van iets arbitrairs als etnische afkomst.
Echter, veel linkse groeperingen en mensen met een sociale- of geesteswetenschappelijk achtergrond doelen met de term racisme vaak op institutioneel racisme: het structureel en systematisch benadelen van etnische minderheidsgroepen door machthebbende instituten zoals de overheid, scholen, bedrijven, en justitie. Aangezien er in onze maatschappij sprake is van een hegemonische, oftewel machthebbende, “westerse” cultuur kunnen etnische minderheden vanuit dit perspectief inderdaad geen racisme uitoefenen. Dit wil, kortom, niet zeggen dat een nare ervaring als uitgescholden worden voor tatta of white trash niet erkend wordt, maar wel dat de kans dat je als autochtone Nederlander op basis van ras gediscrimineerd wordt op cruciale punten zoals het zoeken van een baan of het veiligstellen van een goede opleiding vrijwel nihil zijn. Simpelweg omdat er een overgrote kans bestaat dat de machthebbende posities binnen deze instituten worden bekleed door individuen die geen reden hebben om jou bewust of onbewust te benadelen op basis van je afkomst; jullie behoren immers tot dezelfde bevolkingsgroep.
Dit is slechts één uitleg aan de hand van één specifieke term, er zijn zat voorbeelden te noemen van andere misvattingen met betrekking tot bepaalde terminologie *Ehhum, white privilege, ehhum*. Een verbeterde uitleg en verduidelijking van definities die worden gehanteerd zal naar mijn idee al kunnen zorgen voor meer begrip tussen oppositionele partijen. Of het zou in ieder geval het “welles-nietus” gehalte binnen discussies kunnen verminderen.
Daarnaast is een aandachtspuntje het feit dat het aankaarten van politieke zaken vaak zorgt voor verhitte discussies. Dit is ook logisch; het gaat immers over serieuze problemen waar mensen in hun dagelijks leven tegenaan lopen welke een grote impact hebben op hun leven. Maar in die emotionaliteit kunnen we soms het doel van een discussie uit het oog verliezen: mensen zo goed mogelijk overtuigen van ons standpunt. Tijdens het onderzoek naar de opkomst van Alt-right dat ik voor deze artikelen heb verricht kwam ik terecht bij deze video die het process beschrijft van een jonge jongen die steeds verder betrokken raakte bij Alt-right. Naast dat het een goed inzicht geeft in (online) radicalisering gaat hij daarbij ook in op de (communicatie)tactieken absoluut niet hielpen en welke juist wel. Erg leerzaam dus, zeker wanneer je tot iemand van deze doelgroep probeert door te dringen.
Wat we van deze twee punten kunnen leren is dat we enerzijds duidelijker over bepaalde gehanteerde definities en terminologieën zouden kunnen communiceren terwijl we anderzijds ook kritisch moeten blijven kijken welke communicatie-tactieken werkelijk effectief zijn. Rechtse politici lijken over het algemeen vaak sterker te communiceren via de media en gerichter hun doelgroep te bereiken. Het is belangrijk dat links zich meer verdiept in zaken als duidelijke communicatie en slim gebruik van (nieuwe) media. Met Jesse Klaver komt hier –eindelijk– de hoognodige verandering in, op social media als YouTube, binnen online gamingcommunities, en op populaire internetfora zijn linkse stemmen echter nog grotendeels in de minderheid. Dat brengt me op het volgende punt:
- En trachten links elitarisme enigszins in te perken
Let’s face it: links is behoorlijk highbrow. Over het algemeen kijken we graag neer op “lagere” cultuur. Videogames spelen is voor losers, commerciële films vernietigen de geest, en om over de zaterdagavondprogrammering van SBS6 maar helemaal te zwijgen. Lees liever eens een boek, kijk een obscure arthouse film, of bezoek een museum! Ik, als liefhebber van literatuur, experimentele cinema, en moderne kunst, begrijp zeker waar dit sentiment vandaan komt. Ook mijn hart doet een beetje pijn wanneer iemand aangeeft geen idee te hebben wie Willem de Kooning is of claimt boeken inherent saai te vinden. Dit leidt er vaak toe dat we ons terugtrekken in onze sociale bubbel waarbinnen iedereen geregeld kunstexposities bezoekt en vrije tijd wordt ingevuld met het gewillig doorspitten van Tolstoy’s War and Peace (of natuurlijk nieuw werk van een upcoming vrouwelijke auteur. Personal recommendation op dit gebied: Jenny Zhang’s bundel met korte verhalen getiteld Sour Heart. En nee, The TittyMag wordt hier overigens niet voor gesponsord.)
Waar dit, om terug te komen op mijn oorspronkelijke punt, vaak toe leidt is dat we ons meer en meer distantiëren van de mainstream cultuur en hier in zekere zin ook van vervreemden. We zijn geneigd steeds dieper en genuanceerder te discussiëren over steeds abstracter wordende concepten tegenover een publiek dat het toch grotendeels al met ons eens is. En nee, de ironie ontgaat me in dit geval overigens zeker niet: I’m guilty as charged.
De voormalig Alt-right aanhanger van de hiervoor genoemde video vertelde bijvoorbeeld dat hij pas ging twijfelen aan zijn extreem-rechtse ideologie nadat professionele game-streamer Destiny content maakte waarin hij onderbouwde kritiek uitte op het Alt-right gedachtegoed. Via de videos van Destiny kwam hij vervolgens uit op het kanaal van ContraPoints, een YouTuber met een masterdiploma in filosofie die gevatte en grappige videos maakt over maatschappelijke problematiek, (geestes)wetenschappelijke theorieën, en politiek. ContraPoints en Destiny was kortgezegd gelukt wat vele andere leftwingers al eerder hadden geprobeerd: hij begon langzaam maar zeker te twijfelen aan de extremistische ideologie waar hij zo heilig in geloofde.
De reden achter dit success is niet moeilijk te beredeneren: Zowel ContraPoints als Destiny uitte weldoordachte kritiek op een humoristische en toegankelijke wijze via platforms die grotendeels gebruikt worden door jongeren, de doelgroep die ze voornamelijk willen bereiken. Ze spreken dezelfde soort taal en maken dezelfde soort grappen als hen. Hiermee wordt het voor velen makkelijker zich met hen te identificeren waardoor het vervolgens op z’n beurt weer makkelijker wordt de kritiek die ze uiten voor waar aan te nemen, of in ieder geval de benefit of the doubt te geven. Mensen als ContraPoint en Destiny weten mensen niet alleen te bereiken maar zelfs ook te overtuigen van hun (linkse) perspectieven ondanks dat het overgrote deel van de politieke content creators binnen zowel YouTube als de gaming communities rechts zijn. Dit soort methodes om linkse perspectieven en concepten over te brengen naar een groter publiek moeten naar mijn idee zoveel mogelijk worden aangemoedigd – preaching to the choir, oftewel voornamelijk engageren met mensen die al grotendeels dezelfde opvatting hebben zorgt simpelweg niet voor grote veranderingen. Sommige mensen vanuit het linkse politieke spectrum hebben de neiging neer te kijken op, bijvoorbeeld, content die beschikbaar wordt gesteld op platforms zoals YouTube. We denken meteen “commercieel” of “simplistisch” en laten daardoor grote kansen liggen om progressief gedachtegoed effectief te verspreiden… Je kan zeggen over iemand als Jordan Peterson wat je wilt, maar hoeveel andere professoren ken je die hun gehele universitaire courses gratis en voor niks beschikbaar stellen op platforms zoals YouTube welke voor vrijwel iedereen makkelijk toegankelijk zijn?
De opkomst van Alt-right kwam voor veel mensen als een verrassing: ineens was de stroming het belangrijkste gespreksonderwerp binnen politieke discussies. Extremistische partijen maken vaak opportunistisch gebruik van de onzekerheid die mensen voelen. Logisch dus dat we ons best moeten blijven doen deze problemen bij de kern aan te pakken. En hoewel het natuurlijk niet mogelijk is de fundamentele problemen binnen onze maatschappij in één klap op te lossen, is het minste wat we kunnen doen de problemen en ervaringen van mensen erkennen en serieus nemen. Als we dit simpelweg niet doen is het risico dat mensen hun toevlucht zoeken in loze beloftes van extremistische partijen als Alt-right. Ik bedoel hier dus overigens niet mee dat we het bijvoorbeeld onkritisch eens moeten zijn met mensen die discriminatie of een concept als white privilege resoluut ontkennen, maar wel dat het vrij veelzeggend is voor onze maatschappij dat mensen die veel van de “socio-culturele pluspunten” mee hebben (man, wit, heteroseksueel, etc) nog steeds vaak een vrij onzeker en instabiel bestaan tegemoet gaan.
En met het benoemen van link elitarisme bedoel ik overigens ook niet dat iedereen maar moet stoppen met het schrijven van veel te lange artikelen *dit was een klein moment van zelfreflectie* en grappige YouTube sketches moet gaan maken. Dit is iets dat simpelweg niet iedereen ligt; ik ben daar, bijvoorbeeld, alleen al niet grappig genoeg voor. Maar we doen er wel goed aan om niet te vergeten dat er ook een wereld bestaat buiten onze sociale bubbel, een wereld die –realistisch gezien– naar alle waarschijnlijkheid meer invloed uitoefent over de politieke verkiezingen dan die van ons.
Daarnaast maakt ‘t in deze maatschappij van korte aandachtsspanne en information overloads helaas niet alleen uit wat je zegt, maar ook hoe je het zegt. Dat kan je bestempelen als stom of oneerlijk –en daar ben ik ‘t eigenlijk wel mee eens– maar dit is niet iets dat snel lijkt te gaan veranderen. We kunnen ‘t ons dus maar beter eigen maken en utiliseren – veel te vaak komt belangrijk materiaal niet terecht bij het publiek, omdat er kansen worden gemist met betrekking tot bijvoorbeeld de promotie en verspreiding via (nieuwe)media. Zonde en onnodig. Btw, ik zie net dat ContraPoints dit ook goed uitbeeldt in haar video over The Left.
Vanzelfsprekend zijn dit niet alle punten die het mogelijk hebben gemaakt dat een beweging als Alt-right binnen vrij korte tijd zo populair is geworden. Het zijn echter wel dingen waarvan ik denk dat we als vertegenwoordigers van het politiek linkse gedachtegoed bij stil kunnen staan. En nee, ik ben ook niet onder de illusie dat hiermee de wereld spontaan verlost zou zijn van racistische en seksistische mensen, ik denk echter wel dat het stappen zijn richting verbetering.