Geloof jij dat dromen een betekenis hebben? En dat je gedachten voor het slapengaan weldegelijk invloed hebben op die dromen? Ik weet het niet, maar ik onthoud ze in ieder geval altijd goed. Soms word ik wakker met drie avonturen in mijn hoofd, die ik ’s nachts heb beleefd. Meestal zoek ik er niets achter. Een ijsbeer die chocoladepasta eet is leuk, maar ik geloof niet dat dit symbool staat voor een recente gebeurtenis uit mijn leven. Toch gebeurde er laatst iets waardoor ik dacht: zou dit een teken zijn?
Ik sloot mijn ogen en plotseling stond ik backstage bij een theatervoorstelling. Er werd omgeroepen dat het mijn beurt was om op te gaan. Ik stapte achter het gordijn vandaan en daar zat ze, mijn lieve oma. Zeven jaar lang had ik haar moeten missen, maar nu was ze er toch echt. Ik zwaaide vlug en probeerde me te focussen op de voorstelling. Toch kon ik alleen maar denken: ze is teruggekomen, omdat ik haar nodig heb.
Na afloop gingen we met zijn allen een hapje eten. Oma kwam tegenover me zitten, alsof ze nooit weg was geweest. Er waren zoveel dingen die ik haar wilde vragen en vertellen. Ik zit midden in mijn eindexamens, oma. En ik heb u zo gemist. Blijft u nu wel voor altijd bij ons? Maar ik kreeg de woorden niet uit mijn mond. Het maakte eigenlijk ook niet uit, ze wist het wel. Ondanks dat ze er fysiek niet bij was geweest, hoefde ik haar niet uit te leggen hoe de afgelopen jaren verlopen waren.
En toen kwam opa binnenlopen. Natuurlijk is opa er ook bij. Hoe kan het ook anders? Hij zou deze belangrijke gebeurtenis voor geen goud willen missen. Even was het weer net als vroeger; en toen ging mijn wekker.
Kom op, niet nu. Ik probeerde weer in slaap te komen, maar het mocht niet baten. Ik was wakker geworden in een wereld zonder opa en oma. (En een wereld waar ik nooit van mijn leven mee zou spelen in een theatervoorstelling.) Althans, dat was de eerste gedachte die door mijn hoofd heen schoot. Mijn gevoel daarentegen, vertelde mij iets anders. Dat je iemand niet meer kunt zien of aanraken, betekent niet dat diegene er niet (voor je) is. Ik zie momenteel een heleboel mensen waar ik van houd niet, maar dat betekent niet dat ze niet aan mij denken. Ik denk dagelijks aan mijn vrienden en hoe graag ik ze vast zou willen pakken. Ik wil niets liever dan samenzijn, maar soms komt er ongevraagd een afstand tussen.
Ik wil graag geloven dat mijn opa en oma mij op deze manier gerust kwamen stellen. Een steuntje in de rug bieden tijdens mijn examenperiode. Mijn hoofd voelt zich rustiger, wetende dat ze er nog steeds altijd voor me zijn. Al is het maar in een droom.
Toen oma in het ziekenhuis in Spanje lag, schreef ik haar een kaart. ‘Vogeltje zegt: piep piep, oma word beter.’ En dat probeerde ze, vertelde ze mij. Het is helaas niet gelukt, maar ik weet dat ze ook nu even hard werkt om ervoor te zorgen dat ze erbij is.